6478
banken in haar volle zwaarte bestaan. Onze dringende
raad, om naar een gezonde rentabiliteit en reservevor
ming te streven, blijft uiteraard ook ten volle van
kracht.
Om de juiste werking der belastingen te kunnen
vaststellen, zullen wij de verdere uitvoeringsbesluiten
moeten afwachten. Het is te hopen, dat deze geen extra
onaangename verrassingen voor onze landbouwcrediet-
organisatie meer inhouden!
De Boerenleenbanken en de Sociale
V erzekeringswetten.
Op 13 Maart 1930 werd per circulaire aan onze aan
gesloten Boerenleenbanken medegedeeld, dat op hen
van toepassing was de Land- en Tuinbouw-Ongevallen-
wet 1922, zoodat de kassiers ingevolge die wet, ver
plicht verzekerd waren tegen de geldelijke gevolgen
van ongevallen hun in verband met hunne dienstbe
trekking overkomen.
Wat de ziektewet betreft, verscheen op 28 Januari
1931 een Koninklijk Besluit waaruit werd afgeleid dat
met ingang van 1 Juli 1933 de kassiers ook tegen uitkee-
ring bij ziekte verzekerd waren. Het verzekerd zijn
ingevolge deze twee wetten had voor de kassiers tot ge
volg dat de andere sociale verzekeringswetten, te weten:
de Invaliditeitswet, de Kinderbijslagwet en het Ziekcn-
fondsbesluit eveneens op hen van toepassing waren.
Tot voor kort was dan ook de algemeene opvatting
dat alle kassiers van de bij onze Centrale aangesloten
Boerenleenbanken krachtens de vijf hierboven ge
noemde wetten verzekerd waren. Het Bestuur van de
Rijksverzekeringsbank bleek echter op dit punt met ons
van meening te verschillen. Het huldigde de opvatting
dat kassiers van kleinere boerenleenbanken, wier gelde
lijke belooning betrekkelijk laag is als zoodanig
wordt beschouwd een salaris van circa 300.of min
der en die een groote mate van vrijheid bezitten om