6469 kassiers te zeggen. Nog maar al te vaak zien wij, «.lat een kassier tot zijn 70ste jaar en soms daarboven in functie blijft. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen, dat niet meerdere kassiers ondanks hun gevorderden leeftijd hun taak toch nog behoorlijk vervullen, doch in den regel zullen ook zij de gevolgen van den ouderdom te dragen hebben en moet het werk en dus ook de bloei en populariteit der boerenleenbank daaronder lijden. Wie een zekeren leeftijd heeft bereikt kan nu eenmaal in den regel niet steeds dezelfde energie en voortvarendheid aan den dag leggen als een jongere kracht. Zeer zeker, de jongeren hebben vaak niet zooveel ervaring als een oudere kassier, doch ervaring alléén is niet voldoende en wanneer een kassier oud wordt is het meestal zeer moeilijk om hem nog voor nieuwe werkmethoden te winnen. Laten de oudere kassiers er verder om denken, dat ook de jongeren een kans moeten krijgen, ook al moet worden erkend, dat zij, die thans oud van jaren zijn hun plaatselijke bank in den regel met veel toewijding en bekwaamheid hebben ge diend en opgewerkt. Daardoor hebben zij recht op een eeresaluut en mogen zij aanspraak maken op de blijvende dankbaarheid van ons allen, doch een boerenleenbank mag niet gedurende jaren tot stilstand of geleidelijken achteruitgang worden gebracht omdat de kassier wat ouder is geworden en niet tijdig voor een jongere kracht heeft plaats gemaakt. M. d. V. In het afgeloopen jaar is ten stelligste gebleken in hoe sterke mate onze credietorganisatie zich ondanks de onzeker heid der tijden in het vertrouwen van de plattelandsbevolking mag verheugen; een feit, dat in groote mate in het belang van het agra rische bedrijfsleven en van de voedselvoorziening moet worden ge acht. Voor onze boerenleenbanken, als zijnde coöperatieve instel lingen, is het vertrouwen van hare leden en van het geheele platte land in hare leiding een onmisbare factor. Het is kwestie van zijn of niet-zijn. Een coöperatieve instelling toch kan slechts bestaan, in dien en zoolang zij naar beste inzicht wordt geleid door beheerders, die in den letterlijken zin des woords de vertrouwensmannen van hare leden zijn en door deze bij vrije keuze als zoodanig zijn aan gewezen. Met bet vertrouwen staat of valt in 't algemeen elke organisatie, doch meer speciaal en zeer in 't bijzonder is dit het geval bij een credietorganisatie, omdat juist daar het vertrouwen zulk een voorname plaats inneemt. Men zou de vraag kunnen stellen: hebben onze boerenleenbanken, heeft onze Centrale dit vertrouwen, en ik antwoord daarop met een volmondig: ja. En mede in dit verband is het mij een eereplicht aan alle beheerders en kassiers onzer aangesloten banken een woord van oprechten dank uit te spreken voor het vertrouwen en daarnaast voor de medewerking, welke de leiding der Centrale Bank ook in het afgeloopen jaar van hen mocht ondervinden, alsmede voor de wijze waarop zij hun taak hebben vervuld. Thans komend tot onze Centrale Bank zelve, dien ik allereerst eenige personen te memoreeren. In het afgeloopen jaar overleed de Heer L. van Duynhoven, die gedurende bijna 25 jaren lid van onzen Raad van Toezicht is geweest. De Heer van Duynhoven heeft door zijn grooten eenvoud en door de toewijding en het heldere doorzicht, waarmede hij zijn taak waarnam, groote verdiensten voor onze creciietorganisatie verworven. Zijn nagedachtenis zal bij ons steeds in eere blijven. Geve God hem de eeuwige rust.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 7