6468 Vice-President van den Raad van Toezicht, die de aan wezigen welkom heette. Nadat de notulen ongewijzigd vastgesteld, secretarissen en stemopnemers waren be noemd werd door den heer Fleskens bij agendapunt 4 de volgende toelichting gegeven: Voor de derde maal sedert ons Vaderland in den oorlog is be trokken rust op mij de taak U van deze plaats af de jaarcijfers onzer Centrale Bank aan te bieden. Het was van oudsher mijn gewoonte om tegelijkertijd eenige beschouwingen te wijden aan den algemeenen toestand van het agrarische bedrijfsleven, doch ik meen hiervan thans gereedelijk af te kunnen zien, daar de toestand van oorlogseconomie, waaronder wij leven, weinig plaats voor dergelijke beschouwingen biedt. Immers inkrimping van de veestapels en bedrijfsvoorraden, opvoering der voortbrenging van granen, peulvuchten en andere producten, distributiegewijze beschikbaarstelling van kunstmest en andere hulpstoffen, het staat ons allen zoo direct voor den geest, het is den land- en tuinbouwer bij de uitoefening van zijn bedrijf dagelijks zoo nabij, dat wij er geen nader betoog over behoeven te houden. Ik moge daarom in het algemeen volstaan met en ik gevoel het mij als goed Nederlander ten plicht om U allen vanaf deze plaats nogmaals aan te zetten: bevordert zooveel en zoo goed gij kunt de voortbrenging van de producten van den Nederlandschen bodem, die voor de voedselvoorziening van ons volk zoo noodig zijn. Komende vervolgens tot onze credietorganisatie zelve, dan moe ten wij constateeren, dat in overeenstemming met den algemeenen toestand van het land- en tuinbouwbedrijf het afgeloopen jaar voor de aangesloten boerenleenbanken en dus ook voor de Centrale Bank in het teeken van inkrimping der uitleeningen en toename der inlagen heeft gestaan. Vanzelfsprekend is dit geen teeken van welvaart, doch een symptoom, dat rechtstreeks uit de oorlogseconomie voortvloeit en onze credietorganisatie veel hoofdbrekens bezorgt. Het is vooral nu, dat wij alle krachten moeten bijzetten om de rentabiliteit dei- boerenleenbanken ondanks het inloopen der uitleeningen en ondanks de drukkende winstbelasting op een behoorlijk peil te houden. Daar om sporen wij de beheerders en vooral de kassiers der locale banken aan zich nu meer dan ooit tevoren er op toe te leggen het boeren- leenbankwerk te propageeren. De beste reclame voor een werk is, dat het goed wordt gedaan. Biedt Uw leden en rekeninghouders zooveel mogelijk gelegenheid om te hunnen eigen nutte en mede ten voordeele van de bank van de diensten hunner boerenleenbank gebruik te maken. Reeds ten vorige jare wees ik erop, dat de boeren leenbank meer nog dan vroeger in ieder dorp het middelpunt van het geld- en credietverkeer moet zijn en aan -voorlichting van de zijde van onze Centrale Bank en haar Inspectiedienst heeft het U vooral op dit gebied in het afgeloopen jaar niet ontbroken. Ver schillende boerenleenbanken konden in dit opzicht haar werking op doeltreffende wijze uitbreiden. Laten wij op dezen weg voortgaan! In verband met de meerdere dienstvaardigheid, die juist in deze tijden van de boerenleenbanken moet uitgaan, acht ik het noodig hier van deze plaats een enkel woord over den leeftijdgrens der heeren

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 6