MEDEDEELINGEN
No. 303.
MEI 1942
VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE
BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN
Het geldverkeer met Gemeenten.
Daar vele boerenleenbanken met Gemeenten in
finantieele relatie staan, meenen wij goed te doen hier
bij vast te leggen met welke wettelijke bepalingen er
momenteel ten aanzien van eventueel te teekenen stuk
ken en voor te leggen bescheiden moet worden rekening
behouden.
1. Het aangaan van geldleeningen op schuldbekente
nis door gemeentebesturen.
a. Krachtens artikel 170 der Gemeentewet zoo
als deze wordt gelezen in verband met Verordening
152/1941 regelt de burgemeester ter waarneming van
de taak van den raad de geldleeningen, het uitleenen
van gelden, het aangaan van rekening-courant-overeen-
komsten en hetgeen verder de geldmiddelen der ge
meente aangaat. Deze besluiten zijn onderworpen aan
de goedkeuring van den Commissaris der Provincie ter
waarneming van de taak van gedeputeerde staten. In
den aanhef van het besluit van den burgemeester moet
staan:
„De Burgemeester vanter waarneming
van de taak van den Raad". De Secretaris moet mede
onderteekenen.
b. Een schuldbekentenis wegens geleend geld moet
namens de gemeente opgemaakt en geteekend worden
door den burgemeester (art. 78) of den door hem aan
gewezen gemachtigde (art. 78, lid 2) en tevens door
(UITSLUITEND BESTEMD VOOR DE AANGESLOTEN BOEREN»
LEENBANKEN)