6459
no. 126 d.d. 15 December 1937 en no. 149 d.d. 11 No
vember 1940, opgenomen in „Mededeelingen" no. 255
blz. 3823 en no. 287 blz. 6235.
5. Het is in tijden van geldruimte van groot belang,
dat de eigenlijke spaargelden ter eene zijde de oneigen
lijke spaargelden en tegoeden in loopende rekening ter
andere zijde afzonderlijk worden geadministreerd. Bij
de belegging der oneigenlijke spaargelden en tegoeden
in loopende rekening moet n.1. een veel grootere likwi-
diteitszorg in acht worden genomen dan voor de gedu
rige, eigenlijke spaargelden. Alleen laatstgenoemde
kunnen wegens haar stabiel karakter voor uitleeningen
aan den land- en tuinbouw of op langeren termijn wor
den aangewend.
6. Waar de rentabiliteit der boerenleenbanken in
deze tijden van geringe credietvraag en geldovervloed
in sterke mate vermindert, is er een reden temeer voor
de beheerders en kassiers der boerenleenbanken, om
thans een weg te zoeken om tegelijkertijd de leden en
rekeninghouders aan zich te verplichten door hun be
hulpzaam te zijn en tevens de belangen der boeren
leenbank te dienen en haar rentabiliteit te steunen.
Elke bank bekijke voor zichzelf hoe zij te handelen
heeft. Wij hebben in de „Mededeelingen" reeds herhaal
delijk adviezen in deze richting gegeven en raden in
zonderheid een herlezing aan van de volgende artike
len, hieronder genoemd met nummer en bladzijde van
de „Mededeelingen" waarin ze zijn opgenomen:
Dienstvaardigheid („Mededeelingen" no. 293 blad
zijde 6345);
Opdracht aan de C.C.B. tot overschrijving (No. 293
blz. 6350);
Het gebruik van de spaarrekening en de loopende
rekening in het geldverkeer (No. 294 blz. 6360);
Doorloopende opdracht tot bijschrijving op een
spaarrekening of loopende rekening van alle binnen
komende bedragen (No. 295 blz. 6371);
Opdrachten tot overschrijving van gelden (No. 295
blz. 6373);