6457 dezen tijd tot taak hebben haar leden en rekeninghou ders behulpzaam te zijn opdat deze hun spaargelden als steeds op veilige en voordeelige wijze bij de boeren leenbank plaatsen. Het is dus niet verstandig om we gens een sterke toevloeiing van middelen de aanne ming van spaargelden geheel te weigeren. Hierdoor immers stelt de boerenleenbank haar leden en andere trouwe spaarders teleur, zij worden vervreemd van de bank. Het trok onlangs onze aandacht dat een boeren leenbank, die in het verleden steeds een relatie! tekort aan spaarinlagen bezat thans geneigd is om deze mid delen zonder meer af te stooten. Voor zulk een bank is het thans juist de tijd om haar positie als spaarbank te bevestigen en zich populair te maken. Immers het is waarschijnlijk, dat na dezen oorlogstijd een periode kan aanbreken, waarin de credietvraag toeneemt en dat zulk een boerenleenbank er dus profijt van kan hebben, indien zij zich als spaarbank flink „erin heeft gewerkt. 2. Evenwel zijn niet alle gelden, die als „spaargeld worden aangeboden in werkelijkheid spaargelden. Men moet goed onderscheiden tusschen „eigenlijke" en „on eigenlijke" spaargelden. De „eigenlijke", rustige, gedu rige spaargelden zijn werkelijk overgespaarde midde len, die eenigermate blijvend terzijde worden gelegd. Zij hebben een geheel ander karakter dan de „oneigen lijke", ongedurige, bewegelijke z.g. „spaargelden die in werkelijkheid geen spaarduiten zijn doch bedrijfsmid delen, dat is kasgelden, welke boeren, tuinders ot za- kenmenschen wegens de inkrimping van voorraden, veestapels en bedrijven tijdelijk vrijkrijgen en tijdelijk veilig wenschen te beleggen. Zoodra de eigenaren deze losse kasmiddelen weer kunnen gebruiken in hun be drijven worden zij bij de bank opgevraagd. 1 er onder scheiding van de eigenlijke, gedurige spaargelden noe men wij laatstbedoelde inlagen van zeer tijdelijken aard: kasgelden. 3. Zeer zeker dient de boerenleenbank ook de gele genheid te bieden om deze tijdelijke kasgelden, die

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 5