Deze cijfers bedroegen op 31 Dec. 1935 123.270.000.
31 Dec. 1936 123.886.000.—
31 Dec. 1937 139.344.000.—
31 Dec. 1938 139.783.000.—
31 Dec. 1939 132.440.000.—
31 Dec. 1940 129.330.000.—
31 Dec. 1941 134.180.000.—
Hieruit blijkt, dat ondanks de onrust der tijden de
boerenleenbanken haar positie als spaarinstellingen
hebben gehandhaafd.
Aantal boekjes in Loopende Rekening:
Op 31 December 1940 7.614
Op 31 December 1939 7.914
Afname 300
Bedrag van het tegoed in Loopende Rekening:
(Crediteuren):
Op 31 December 1940 6.313.139.52
Op 31 December 1939 4.426.978.17
Toename 1.886.161.35
Aantal Voorschotboekjes:
Op 31 December 1940 34.897
Op 31 December 1939 38.178
Afname 3.281
Bedrag der Voorschotten:
Op 31 December 1940 ƒ40.025.153.98
Op 31 December 1939 44.204.576.63
Afname 4.179.422.65
Bedrag der schuld in Loopende Rekening:
(Debiteuren):
Op 31 December 1940 11.748.039.66
Op 31 December 1939 14.328.170.05
Afname 2.580.130.39
De terugloop der voorschotten beliep in 1941 bijna
8 millioen. Deze terugloop is verklaarbaar uit de in
krimping met name van de veestapels alsmede uit den
0445