6451 De invloed van het Pachtbesluit en van het Besluit betreffende het vervreemden van land' bouwgronden op de hypotheken» In bovengenoemd artikel, opgenomen in onze „Maan- „hechten. Wij raden daarom de beheerders der locale banken drin gend aan, om alvorens eenig voorstel tot uitkeering van een deel der „jaarwinst aan de algemeene vergadering te doen, bij de Centrale „Bank te informeeren of en in hoeverre deze aan een eventueel besluit „haar goedkeuring zal hechten. Zulks voorkomt onaangenaamheden. „Weliswaar doet slechts een gedeelte der boerenleenbanken eenige „winstuitkeering, doch wij wenschen te voorkomen, dat de gedachte „ingang vindt, alsof dergelijke uitkeeringen als vanzelfsprekend zijn, „indien de reserve en winst eenigen omvang hebben bereikt. Het Se- „lang der boerenleenbank als zoodanig en dus ook het belang harer „leden als gemeenschap wordt in het algemeen het beste gediend „door een conservatieve reserve-politiek". Nogmaals achten wij het noodig de boerenleenbanken, die er een gewoonte van maken een deel der jaarwinst voor uitkeering te be steden, erop te wijzen, dat wij tegen een dergelijke uitkeering in het algemeen bezwaar moeten maken, indien de rentabiliteit en de reservepositie der betreffende boerenleenbank niet aan redelijke eischen voldoen. Boerenleenbanken, welker jaarwinst geringer is dan 4% van haar zuiver vermogen of lager is dan de som van 500.kunnen een winstuitkeering in het algemeen naar onze meenig zeer zeker niet genoegzaam motiveeren; een gezond beleid brengt toch mede, dat tenminste jaarlijks aan de reserve een rente van 4% met een mini mum van 500.wordt toegevoegd. Het spreekt vanzelf, dat de jaarwinst bovendien zoodanig moet zijn, dat zij in verhouding staat tot den omvang en de risico's van het bedrijf der boerenleenbank, opdat geleidelijk aan een flinke reserve kan worden gevormd. Wij verstaan hieronder, dat de vrije reserve eener boerenleenbank in een behoorlijke verhouding moet ko men tot de verplichting der bank. Hier stellen wij ons op het stand punt, dat eerst, wanneer de vrije reserve (na extra reserveering voor de debiteurenrisico's) de 20% der inlagen en andere opgenomen gel den heeft bereikt, van een behoorlijke reserve kan worden gesproken. Een herlezing van onze circulaire no. 154 (zie „Mededeelingen" no. 291 van April 1941 blz. 6324) verdient ten zeerste aanbeveling. Alvorens aan de algemeene vergadering der boerenleenbank een voorstel tot uitkeering uit de winst te doen, plege Uw bestuur overleg met de Centrale Bank; zulks voorkomt onaangenaamheden. P. S. Deze circulaire lag juist ter verzending gereed, toen wij van het Departement van Financiën de mededeeling ontvingen dat in het vervolg bij de winstbelasting nagenoeg geen enkele uitkeering meer als bedrijfslast kan worden afgetrokken, een reden temeer dus om bij een zoo zware winstbelasting aan de reservevorming spe ciale aandacht te schenken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1942 | | pagina 11