6399 en dit moet dan ook als regel nimmer geschieden. Wenscht de oorspronkelijke debiteur van zijn verplich tingen tegenover de bank te worden ontheven, dan moet hij zijn schuld aflossen en kan de nieuwe eigenaar een nieuwe hypothecaire leening bij de boerenleenbank aan vragen. Geval 2. De boerenleenbank heeft een crediet in loo- pende rekening onder hypothecair verband verstrekt. Indien de verbonden vaste goederen door verkoop of vererving op een ander overgaan zal het als regel noo- dig zijn, dat de loopende rekening onmiddellijk wordt stop gezet. Dit wil zeggen, dat ten laste der loopende rekening geen gelden meer mogen worden opgenomen; stortingen kunnen uiteraard geschieden. De schuld in loopende rekening mag dus niet meer worden verhoogd en, voorzoover niet afgelost, wordt het debetsaldo in loopende rekening als een vast voorschot beschouwd, waarop alleen verdere aflossingen kunnen plaats heb ben, doch geen opnamen. Indien op deze wijze het crediet in loopende rekening is stop gezet en het debetsaldo is bevroren tot een vaste schuld, dan zijn op deze vaste schuld de regelen van toepassing die hierboven in Geval 1 voor een hypothe cair voorschot zijn gegeven. Bijvoorbeeld: Iemand heeft een schuld in loopende rekening aan de bank van 3831.50 tegen eerste cre- diethypotheek. De kassier verneemt, dat het verbon den vast goed door overlijden of verkoop op een nieu wen eigenaar is overgegaan en laat geen verdere opna men op deze rekening meer toe. M.a.w. hij zet de reke ning stop en aanvaardt slechts aflossingen in mindering van het saldo. Voor dit saldo van 3831.50 moet als hierboven in Geval 1 onder a., b. en c. aangegeven de nieuwe eigenaar een borgtocht teekenen tegenover de Boerenleenbank; de polis moet gewijzigd en een pand- acte voor de assurantiepenningen geteekend worden. Op dit crediet in loopende rekening kunnen ook na vervulling dezer formaliteiten geen bedragen meer wor den opgenomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1941 | | pagina 7