6396 aflossing worden ook in het vervolg gesteld in het voorschotboekje van den oorspronkelijken hypothecai- ren schuldenaar; ook aanmaningen, saldobiljetten, het hoofd der grootboekrekening enz. blijven ten name van den oorspronkelijken debiteur. Is de oorspronkelijke debiteur overleden, dan kan men voor zijn naam ver melden: „de Erven". De meeste hypotheekakten bevatten de bepaling, dat de geheele schuld opeischbaar wordt tengevolge van het feit, dat het verbonden onroerend goed in eigen dom aan een ander overgaat, bijv. door verkoop of vererving. Als regel zal de bank van deze opeischbaar- heid geen direct gebruik maken indien haar belangen door den eigendomsovergang niet benadeeld worden. De belangen der boerenleenbank brengen echter mede, dat aan eenige eischen wordt voldaan: a. De brandverzekering moet zoo spoedig mogelijk ten name van den nieuwen eigenaar worden gesteld en de ten name van den nieuwen eigenaar luidende brandpolis moet bij de bank worden ingeleverd ter bewaring bij de hypotheekstukken. Aldus verkrijgt de bank de overtuiging, dat de verbonden goederen verassureerd zijn, hetgeen noodig is daar veelal de polisvoorwaarden medebrengen, dat bij eigendoms overgang of overlijden de verzekering eindigt. b. De nieuwe eigenaar moet zijn recht op de assuran tiepenningen aan de boerenleenbank verpanden. Vanwaar deze laatste eisch? In elke hypotheekakte wordt het beding gemaakt bedoeld bij art. 297 van het Wetboek van Koophan del, hetgeen tengevolge heeft, dat bij brandschade aan het verbondene overkomen de assurantiepen ningen tot het beloop der vordering met renten in de plaats der hypotheek treden. Dit beding nu geldt alleen tusschen den oorspronkelijken hypo- thecairen debiteur en de boerenleenbank; de nieu we eigenaar is er niet door gebonden. Krijgt de nieuwe eigenaar brandschade dan zal de verzeke ringmaatschappij de assurantiepenningen aan den

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1941 | | pagina 4