6365
De verleening van langloopend grondcrediet onder eer
ste hypothecair verband op landelijk eigendom ge
schiedt in hoofdzaak door particulieren en institutio-
neele beleggers (pensioenfondsen, verzekeringsinstel
lingen, spaarinstellingen e.cl.). De taak der boerenleen
banken is hier een aanvullende, doch dit neemt niet
weg, dat het georganiseerde landbouwcrediet in Ne
derland het steeds tot zijn taak heeft gerekend om
waar noodig voor het belang eener regelmatige en goe
de voorziening met grondkapitaal op te komen. Voor
eerst stellen de beide Centrale Banken zich tot taak
om bij overheidsinstanties e.d. adviseerend voor cre-
dietaangelegenheden op te treden. Daarnaast hebben
de Centrales en de aangesloten locale banken als ver-
schafsters van bedrijfscrediet een zeer groot belang bij
een zeker en stabiel grondcrediet; immers is het on
vermijdelijk dat onjuiste methoden en toestanden bij
de verschaffing van grondcrediet een goede werking
van het bedrijfscrediet belemmeren. Hierbij komt ten
slotte, dat zoowel de Centrale Banken als de locale
banken niet onbelangrijke bedragen als grondkapitaal
ter beschikking van den land- en tuinbouw stellen in
den vorm van eerste hypothecaire leeningen. Voor de
bevordering eener goede verzorging van het langloo
pend grondcrediet heeft de Centrale Boerenleenbank
te Eindhoven tezamen met locale banken in 1908 de
N.V. Boeren-Hypotheekbank opgericht. De Centrale
Raiffeisen-Bank te Utrecht plaatst zelve schuldbrieven
met langeren looptijd, waartegenover zij eerste hypo
thecaire leeningen verstrekt. Daarnaast plaatsen de
locale boerenleenbanken, die over zeer ruime middelen
beschikken, niet onaanzienlijke bedragen aan hypothe
caire geldleeningen, die geheel of in zeer sterke mate
het karakter hebben van langloopend grondcrediet.
Vele locale boerenleenbanken beschikken door haar
intense werking als spaarbank over belangrijk meer
vreemde middelen dan in haar eigen werkgebied voor
het verstrekken van bedrijfscrediet noodig zijn. Dit
surplus kan in principe in den vorm van beschikbare