6304 „nomisch zwakkeren, de opvoeding tot gemeenschaps- „gedachten ten doel stelt." Het Kassierschap bij de Boerenleenbank. Zooals in art. 29 der modelstatuten is bepaald, wordt de kassier eener boerenleenbank benoemd door het bestuur. Voor deze benoeming is de goedkeuring ver- eischt van den raad van toezicht der locale bank en van het bestuur der C.C.B. Eerst nadat deze beide goed keuringen zijn verkregen heeft de kassiersbenoeming rechtskracht. De wijze waarop de benoeming door bestuur en raad van toezicht behoort te geschieden, is duidelijk aan gegeven in artikel 29 der statuten. Een benoeming tot kassier kan voor den tijd van ten hoogste 4 jaren ge schieden; daarna kan de kassier in den regel worden herbenoemd. Voor een herbenoeming gelden dezelfde regels als voor de oorspronkelijke benoeming. Als vereischten voor de benoembaarheid en herbe noembaarheid vinden wij in de statuten: op het tijdstip der benoeming mag de kassier den 70-jarigen leeftijd nog niet hebben bereikt; hij moet bij het aanvaarden zijner functie lid zijn van de boerenleenbank en dat gedurende den heelen duur van zijn bediening blijven. Indien de kassier den 70-jarigen leeftijd heeft bereikt, kan hij telkens slechts van jaar tot jaar worden her benoemd. Dat de statuten deze vereischten voor het kassier schap uitdrukkelijk vermelden, wil natuurlijk niet zeg gen, dat aan een kassier geen andere eischen kunnen worden gesteld. Integendeel moet hij bij zijn benoeming of herbenoeming aan alle redelijke voorwaarden vol doen ,die aan een goed kassier zijn te stellen. Het lijkt ons wel nuttig om over de vereischten voor het kassier schap wat nader uit te weiden. „De kassier is de eigenlijke zaakvoerder der boeren leenbank" bepalen de statuten (art. 28). Hieruit volgt,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1941 | | pagina 8