6.306 4. Een kassier moet het volkomen vertrouwen be- zi ten van de leden en inleggers. Zijn persoonlijk leven en dat van zijn gezin moet ernstig en solied zijn; hij moet kunnen zwijgen en gelijkmatig zijn van gemoeds stemming. Hij moet uiteraard eerlijk en voorzichtig zijn en een sterk karakter hebben. 5. Indien hetgeen meestal het geval is het kantoor der bank ten huize van den kassier wordt ge houden, moet deze woning voldoende centraal gelegen zijn, opdat eenieder haar gemakkelijk zal kunnen be reiken. Het kantoor moet voldoende ruim en vrij zijn, terwijl een behoorlijk wachtlokaal aanwezig zij. 6. De kassier dient voldoende bereikbaar te zijn. Iemand wiens werkzaamheden medebrengen, dat hij in den loop van den dag dikwijls op reis of afwezig is, zal als regel niet voor het kassierschap in aanmerking ko men. 7. Een kassier moet in het volle leven staan, behoor lijk op de hoogte zijn van toestanden en verhoudingen in het land- en tuinbouwbedrijf en in den kring zijner bank. Hij zij niet te oud en van goede gezondheid. Al wordt de maximum leeftijdsgrens in de statuten op /O jaar bepaald, het zou bij den huidigen omvang der werkzaamheden eener boerenleenbank zeker onge- wenscht zijn, indien een nieuwe kassier van 60 jaar of ouder werd aangesteld. Ook bij herbenoeming denke men eraan, dat het gezegde „het verstand komt met de jaren" niet onbeperkt opgaat en dat een kassier boven dien doorzettingsvermogen moet hebben, om de bank op peil te houden en hare werking zoo mogelijk uit te breiden. Wij vinden het steeds jammer indien een boe renleenbank, die mede door de toewijding van haar kassier is opgebouwd en groot geworden, geleidelijk gaat kwijnen, omdat de kassier te oud wordt en het werk niet meer geheel aan kan. 8. De kassier moet bereid zijn, zich met groote toe wijding van zijn taak te kwijten. Het kassierschap is geen „baantje in den gewonen zin des woords, al ge niet de functionaris een salaris. Veel ambitie, 'sociaal

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1941 | | pagina 10