6268 mum aan omslag, welke kan worden geheven) en de Rijksbijdrage aan de aangesloten verzekerden mag aan omslag geheven worden, „voor zoover hun schade ook door de molestorganisatie zou zijn gedekt". Zij stelt verder, dat het de bedoeling is om de Rijksbijdragen mede ten goede te doen komen aan de aangeslotenen, „zonder echter in de verdeeling der schadeuitkeeringen over de verschillende schadegevallen verandering te brengen". M.a .w., het uitgangspunt moet zijn: Wat zou onze in stelling zonder het bestaan der Rijksregeling over eenig verzekeringsjaar aan schaden moeten betalen en dus aan omslag, voor zoover mogelijk, hebben moeten heffen. Hetgeen nu aan den aangeslotene, die schade geleden heeft, aan Rijksbijdrage daarin wordt toegekend, komt in mindering op hetgeen het A. P. M. hem heeft uit te keeren. Dezerzijds krijgt hij het ontbrekende tot zijn volle aanspraak op het A. P. M. uitbetaald, of wel het geheele bedrag van zijn aanspraak, indien het Rijk niets vergoedt. Zou de Rijksbijdrage meer bedragen, dan het A. P. M. hem over hetzelfde schadegeval kan uitkeeren (stel b.v., dat bij groote schaden uit de maximum-omslag slechts een deel kan worden betaald), dan behoudt hij dat meerdere. Anderzijds moet en zal slechts geheven kunnen wor den n.1. van de gezamenlijke deelnemers en wel van ieder naar rato van zijn verzekerd bedrag zooveel als noodig is, om eiken getroffene op het volle bedrag van zijn aanspraak te brengen. Blijft derhalve de totale schade van alle getroffenen beneden de maximum-capaciteit van het A. P. M., dan krijgt ieder zijn schadeaanspraak voor 100% vergoed; bij hoogere schade kan ieder minstens rekenen op het volle percentage, dat de maximum-omslag toelaat, terwijl een eventueele omslag over de deelnemers steeds aanzienlijk beneden hun verplichting blijft, al naar de ontlasting door de Rijksbijdrage aanzienlijk is.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1941 | | pagina 12