6266
te achten, moet door hem zelf worden gedragen, terwij!
verder b.v. hetgeen aan handelsvoorraden tijdens het
toebrengen der schade méér aanwezig was, dan als re
delijk wordt aangemerkt, niet voor vergoeding in aan
merking komt.
Van nog meer belang is, dat niet steeds de volle ge
leden schade wordt vergoed. De vergoeding wordt in
den regel bepaald op basis van de verkoopwaarde op
9 Mei 1940. Met een waardestijging na 9 Mei 1940 wordt
dus geen rekening gehouden.
Kan deze waarde voor onroerend goed niet worden
vastgesteld, dan geldt de boekwaarde, waaronder wordt
verstaan de kostprijs naar 9 Mei minus afschrijvingen
volgens de ouderdom van het goed. Voor handelsvoor
raden wordt de waarde berekend naar den inkoopsprijs.
De eigenaar zal echter de marktwaarde of wel de ver
vangingswaarde willen verzekeren.
In de totale schade, door een persoon geleden, wordt
boven 50.000.90% vergoed. Bij een belangrijke
schade aan een groot object kan dit van beteekenis zijn.
Voor „huisraad" geldt een bijzondere regeling. Het
schadebedrag wordt voor de Rijksbijdrage bepaald vol
gens de huurwaarde aan de hand van vastgestelde tabel
len. Het blijkt, dat de uitkeering volgens deze tabellen
vrijwel steeds en soms niet onbelangrijk lager is dan de
werkelijke waarde van den inboedel, zooals men deze
pleegt te verzekeren.
Bij schade aan onroerend goed wordt de eisch gesteld,
dat de uit te keeren vergoedingen voor wederopbouw
worden aangewend. De bijdragen worden niet aan
stonds in geld uitbetaald, doch ingeschreven in een
grootboek. De inschrijvingen worden belast met den
bouwplicht.
Men bedenke, dat de deelnemers in een onderlinge
verzekering als de onze verzekerd zijn voor hetgeen al
dus door het Rijk niet wordt vergoed.
Dit zijn de voornaamste punten, waaruit valt vast te
stellen, dat er voor vrijwel iedereen belang bestaat om