6237
marge) moet met de verhoogde onkosten uit hoofde
van de winstbelasting en mogelijke andere heffin
gen of uitgaven worden rekening gehouden.
2. Het rentetarief van een bepaalde boerenleenbank
worde niet geheel los bezien van het algemeen
renteniveau en evenmin van het rentetarief van de
andere boerenleenbanken. Een voldoende mate van
ordening moet nu eenmaal ook in de rentetarieven
aanwezig blijven.
3. De boerenleenbanken moeten waken, dat zij ook
thans niet op ruime schaal ongedurig geld aantrek
ken, doch zich vooral toeleggen op het aannemen
van spaargelden met gedurig karakter, opdat op ge
lijke wijze als in het verleden een abnormale toe
vloed van ongedurige gelden worde vermeden. Het
rentetarief wordt niet door ons verhoogd om on
gedurig geld aan te trekken, doch om de boeren
leenbanken en hare leden tegemoet te komen.
4. Bij de vaststelling der plaatselijke rentetarieven
moeten in het algemeen de volgende percentages
als richtlijnen dienen:
Spaargeld ten hoogste 2.64 a 2.7%.
Creditrente in loopende rekening ten hoogste 1 a
2lA%.
(Geld in loopende rekening draagt immers een min
der stabiel karakter dan spaargeld; bovendien
gaat de rente in loopende rekening direct in, de
spaarrente daarentegen op den 15den en den laat-
sten van iedere maand).
Deposito met 6 maanden opzegging ten hoogste
2%%.
Deposito met 12 maanden opzegging ten hoogste
2.88 a 3%.
Voorschotrente ten minste 3% a 4%.
Debetrente in loopende rekening ten minste 4 a
4^2
(Op een crediet in loopende rekening wordt immers
bij doelmatig gebruik naargelang de behoefte op-