6225
borgtocht moet betalen, in verhouding tot zijn totale
vermogen geen al te groot nadeel ondervindt. Men
neme dus niemand als borg aan voor bijv. 1000.
die slechts voor een paar duizend gulden goed wordt
geacht. Een gezonde stelregel is, dat de borg in den
regel voor het vijf- tot tienvoudige van zijn borgtocht
goed moet zijn. Wordt aan dezen stelregel vastgehou
den, dan kan veel borgtocht-ellende worden voorko
men.
De Boerenleenbank heeft tegenover de borgen een
groote moreele verantwoordelijkheid; zij heeft tot taak
om de belangen der borgen zooveel mogelijk te be
schermen. Dit wil uiteraard niet zeggen, dat de bank
van een borg niet het nakomen van diens verbintenis
kan vorderen; onder omstandigheden kan het zelfs de
plicht van een bankbestuur zijn om een borg desnoods
in rechten te dwingen zijn verplichtingen gestand te
doen.
Het is zoowel op gronden van algemeen belang als
om juridische redenen wenschelijk, dat in vele gevallen
naast den borgtocht een andere zekerheid wordt geno
men, m.a.w. dat door de Boerenleenbank op
aanvullende zekerheidsstelling
wordt aangedrongen.
Onder aanvullende zekerheidsstelling verstaan wij
die wijzen van dekking, welke ieder op zichzelf welis
waar niet voldoende zijn om een volledigen waarborg
voor de vordering der bank te vormen, maar die toch
tezamen met andere hoofdzekerheden van beteekenis
zijn. Het voordeel van zulk een aanvullende zeker
heidsstelling is, dat niet alleen de dekking van de bank
maar ook de positie van de borgen versterkt worden.
Ook naast een eerste hypotheek en naast effectenon
derpand kan aanvullende zekerheidsstelling gewenscht
zijn. De aanvullende zekerheid biedt bovendien het
voordeel, dat het den debiteur bemoeilijkt wordt om
elders geld op te nemen zonder dat de Boerenleenbank
daarvan op de hoogte is.