6224
ad. 2. eerste hypotheek.
Wij zullen hier niet uitgebreid op het rechtskundige
karakter der hypotheekstelling ingaan. Door de hypo
theek verkrijgt de bank als creditrice een zakelijk ge
vestigd voorkeursrecht op de opbrengst bij verkoop
der verbonden onroerende goederen. Daarnaast is aan
hypothecaire dekking het voordeel verbonden, dat de
debiteur zich niet of moeilijk elders met schuld kan
belasten en op die wijze de soliditeit van de vordering
der bank in gevaar brengen. De hypothecaire inschrij
ving vormt als het ware een rem tegen overmatige be
lasting met schuld van het boeren- en tuindersbedrijf.
Indien elke geldschieter steeds hypothecaire inschrij
ving voor zijn vordering had bedongen, zou te hooge
belasting met schuld ten plattelande veel minder voor
komen. Het is daarom van zeer groot belang, dat de
Boerenleenbanken hypothecaire dekking vorderen in
alle gevallen, waarin een lid bij de bank of elders ver
plichtingen heeft loopen, die in verhouding tot zijn ver
mogenstoestand hoog zijn te achten ofwel verplichtin
gen heeft loopen, waarvan de jaarlijksche aflossing
slechts betrekkelijk gering is en de looptijd dus vrij lang.
ad 3. borgtocht.
De borgtocht is voor de kleinere uitleeningen en voor
uitleeningen met niet te langen looptijd veelal de aan
gewezen dekking. Het spreekt vanzelf, dat van de
borgstelling als zekerheid voor een voorschot of cre-
diet steeds op zeer voorzichtige wijze gebruik moet
worden gemaakt. De borg heeft bij het totstandkomen
der geldleening meestal geen direct zakelijk belang, hij
trekt uit zijn borgtocht geen profijt, doch kan slechts
met de nadeelige kanten der uitleening in aanraking
komen.
Steeds heeft de Centrale Bank gewaarschuwd tegen
het stelsel van al te hooge borgtochten en zeer bijzon
der ook tegen het insluipen van z.g. onderlinge borg
tochten. Als regel moet de gegoedheid van den borg
zoodanig zijn, dat deze indien hij op grond van zijn