6194 Onze circulaire van 21 September 1940. Bij vertrouwelijke circulaire No. 147 van 21 Septem ber 1940 werd aan de boerenleenbanken medegedeeld, dat de beperkende bepaling, vervat in onze circulaire No. 137 van 21 Mei 1940 (punt 11), is ingetrokken. Deze beperkende bepaling hield n.1. het voorschrift in, dat zonder voorafgaande goedkeuring der Centrale Bank geen uitleeningen mochten worden toegestaan. Dit destijds uiteraard als tijdelijk bedoeld voor schrift kan thans vervallen. Wij verwachten natuurlijk, dat de beheerders onzer boerenleenbanken met het toe staan van uitleeningen een groote mate van voorzich tigheid blijven betrachten. Vooreerst toch moet juist in deze tijden meer nog dan onder normale omstan digheden aan de likwiditeit bijzondere aandacht wor den gegeven. Daarnaast is het van groot belang, dat de beheerders zich bij het toestaan van uitleeningen niet laten verblinden door de stijging der grondprijzen, die hier en daar waarneembaar is. Men houde in ster kere mate rekening met de bedrijfswaarde en de op brengst-mogelijkheid dan met de speculatieve verkoop waarde van de landerijen. Voorts zijn in gemelde circulaire eenige aanwijzingen gegeven betreffende de couponbelasting, voor zoover de boerenleenbanken daarbij belang kunnen hebben in verband met door haar uitgeleende gelden aan rechts personen of publiekrechtelijke lichamen. In het alge meen zal een verhaal door den debiteur van de coupon belasting op de boerenleenbank niet mogelijk zijn, ge zien de formuleering der schuldbekentenissen. Uitbreiding Couponbelasting. Zooals wij bij algemeen rondschrijven reeds aan de boerenleenbanken berichtten is op 27 Juli 1940 in wer king getreden het Besluit van 6 Juli 1940 tot wijziging

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 2