6203
pen kunnen de Stichtingen-1940 nood-credieten ver
strekken aan benadeelde land- en tuinbouwers, waarbij
deze Stichtingen van de bemiddeling onzer credietor-
ganisatie gebruik maken.
Bij deze credietverleening zijn wederom twee vormen
te onderscheiden, namelijk:
1. credieten aan bedrijven, die schade door oorlogs
geweld hebben geleden;
2. credieten aan bedrijven, die defensie-schade hebben
geleden.
Ad. 1. Om een dergelijk crediet te verkrijgen wende
de betrokkene zich tot den Plaatselijken Bureauhouder
(P. B. H.) van den Provincialen Voedselcommissaris.
Deze P. B. H. maakt een rapport op, dat hij ter toet-
sing o.a. aan de boerenleenbank voorlegt. De Stichting-
1940 beslist over al dan niet verleening van een oorlogs-
molest-crediet. Daartoe deponeert zij het geld via de
Centrale Bank bij de betreffende plaatselijke boeren
leenbank, welke laatste het geld op haar beurt uitleent
aan den beschadigde. Voor de boerenleenbank schuilt
in een dergelijke uitleening geen risico, daar het cre
diet met gelden en voor rekening van de Stichtmg-1940,
dat is van het Rijk, wordt verleend. De boerenleen
bank treedt dus slechts als administratieve tusschen-
schakel op. De gelden die eventueel als tegemoetko
ming in de geleden oorlogsgeweldschade uit de Over
heidskas aan de benadeelden worden uitgekeerd, wor
den allereerst aangewend om de oorlogsmolestcredie-
ten af te lossen. Deze eventueele aanspraken worden
dan ook gecedeerd.
Ad. 2. Om een defensieschade-crediet te verkrijgen
moet de betrokkene zich eveneens tot den P. B. H. van
den Provincialen Voedselcommissaris wenden. De
P B H maakt ook hier een rapport op, dat ter toet
sing o a aan de boerenleenbank en aan den Schade-
Commissaris wordt voorgelegd. De Stichtmg-1940 be
sluit over de al dan niet verleening van een defensie-