6176
worde genomen, dan kan mij derhalve niet verweten
worden, dat ik handel, gedreven door een groot direct
belang onzer credietorganisatie.
Wanneer ik van deze plaats, evenals andere jaren
een woord van dank richt tot de beheerders en kassiers
der boerenleenbanken, voor de wijze waarop zij in het
afgeloopen jaar en in de afgeloopen maanden hun taak
vervulden, zoo acht ik het mij ten plicht zulks ditmaal
met méér bijzonderen nadruk te doen. Vooral in de
mobilisatie- en oorlogsdagen hebben de beheerders en
kassiers onzer locale banken door hun toewijding, erva
ring en overwicht in sterke mate ertoe bijgedragen, dat
het bedrijf der boerenleenbanken in nauwe samenwer
king met de Centrale Bank zoo doeltreffend en goed
bleef functioneeren. Temeer valt dit te waardeeren,
waar de uitvoerende overheidsinstantie voor het ver
richten van uitbetalingen aan de boeren op ruime schaal
van het apparaat onzer boerenleenbanken gebruik
maakte, tengevolge waarvan de werkzaamheden tijde
lijk zeer zeker zijn toegenomen. De beleidvolle en
plichtsgetrouwe wijze waarop gij allen uw taak hebt
volbracht is aan onze geheele organisatie en dus ook
aan den heelen boeren- en tuindersstand ten goede ge
komen. Niemand zal het mij euvel duiden, indien ik
daarnaast een extra dankwoord richt tot de kassiers,
die moesten evacueeren en die naast de zorgen voor
eigen gezin en bezit tevens de administratie der boe
renleenbank in veiligheid hadden te brengen.
M. d. V. Ik kom thans tot onze Centrale Bank zelve.
Daarbij moet ik mij allereerst van den treurigen plicht
kwijten een woord te wijden aan de nagedachtenis van
den Onder-Voorzitter van ons Bestuur, Baron L. F. J.
M. van Voorst tot Voorst, die op 25 December 1939
is overleden. In de 28 jaren, gedurende welke de over
ledene deel uitmaakte van het Bestuurscollege onzer
Centrale Bank hebben wij steeds in de beste verstand
houding met hem mogen samenwerken en groote waar
deering gekregen voor zijn vele gaven van geest en
hart. Het grootste deel van zijn leven heeft de over-