6188 sche Algemeene Vergadering van afgevaardigden der bij onze Bank aangesloten boerenleenbanken Wanneer ik nu, Mijne Heeren, de belangrijkste ge beurtenissen naga, die zich in het afgeloopen jaar in onzen kring hebben voorgedaan, dan moet ik op de eerste plaats even stilstaan bij het feit, dat op 25 De cember van het vorige jaar ons door den dood ontviel de hooggeachte Heer Baron van Voorst tot Voorst, die zoovele jaren lid van het Bestuur onzer Vennoot schap is geweest en de belangen van onze instelling steeds op zeer bijzondere wijze heeft behartigd. Een edelman voor de volle honderd procent is van ons heen gegaan, die het niet beneden zich heeft geacht, neen, die het juist, en terecht, als een hem door zijn stand en door zijn positie opgelegden plicht heeft beschouwd om op de bres te staan voor de belangen ook van den minste onder zijn landgenooten. Hij laat én om zijn persoon, én om zijn werk én om de buitengewoon sym pathieke wijze, waarop hij steeds met ons heeft samen gewerkt, een leegte achter, die niet gemakkelijk zal kunnen worden vervangen. Ik mag er mij van verzekerd houden, Mijne Heeren, dat U allen hem in uw gebeden en uw gedachten als een uwer groote vrienden zult willen blijven gedenken. Datzelfde verwacht ik van U omtrent een der andere groote leiders onzer boerenorganisaties, die ons nog slechts enkele weken geleden is ontvallen, die weliswaar niet tot de voormannen onzer instelling zelf heeft be hoord, maar toch door bijwoning onzer Algemeene Vergaderingen geregeld blijk van medeleven met onze Hypotheekbank heeft gegeven en die zulk een vooraan staande plaats in onze landbouworganisaties heeft in genomen, dat ik in deze vergadering niet zou mogen noch zou kunnen nalaten hem te gedenken. Ik bedoel den heer Verheggen. Het is hier niet de plaats om de beteekenis van den heer Verheggen voor den Neder- landschen landbouw in het algemeen en voor onze or ganisatie in het bijzonder te schetsen. Dat is ook niet noodig, omdat het u allen ten volle bekend is. Het is

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 20