6187 ring tezamen komen, een eerbiedig woord van hulde en groote dankbaarheid te wijden aan de nagedachtenis van degenen, die na heldhaftigen strijd voor het vader land zijn gevallen, een woord ook van oprechte hulde en waardeering voor hen, die in de achter ons liggende maanden ter wille van onze nationale belangen zich in bijzondere mate opofferingen hebben moeten getroos ten en beproevingen hebben moeten doorstaan. Wij smeeken den Almachtigen God, Die naar Zijn verheven, voor ons menschelijk verstand ontoeganke lijke inzichten, over het lot van landen en volkeren beschikt, ons in een spoedigen en rechtvaardigen vrede de oplossing te doen beleven van het samenstooten der geweldige krachten, die de wereld thans beroeren. (Deze woorden worden door de vergadering staande aangehoord). Alles schijnt er op te wijzen, dat wij leven op een der keerpunten van de historie. Het behoort tot de eigenaardigheden van dergelijke tijden, dat degenen, die de onmiddellijke en dagelijksche getuigen zijn van de gebeurtenissen, welke zich dan ontwikkelen, die ont wikkeling van te kort bij zien om de algemeene rich ting daarvan met voldoende zekerheid te kunnen bepa len, al schijnen zich eenige algemeene richtlijnen wel reeds af te teekenen. Maar hoe dit alles ook moge zijn of worden, wij leg gen de handen niet in den schoot, wij laten het hoofd niet moedeloos zakken. Het Nederlandsche volk, en zeer in het bijzonder dat gedeelte van het volk, dat deze vergadering geacht kan worden te vertegenwoor digen, is een te kerngezond volk om dit alles lijdzaam aan zich te laten voorbijgaan. In eensgezindheid, in offervaardigheid en in onver woestbaar Godsvertrouwen willen wij werken aan den opbouw van een nieuwe, en zoo mogelijk betere samen leving, met de vaste hoop en de innerlijke verzekerd heid, ons volk wederom tot een vrij en onafhankelijk Nederland te zien verrijzen. In deze hoop, Mijne Hee- ren, heet ik U allen welkom in deze gewone jaarlijk-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 19