6185
inkrimping van den varkens- en pluimveestapel. Deze
zal geleidelijk voor een groot deel worden ingenomen
en dat is voor onze boerenleenbanken een punt van be
lang. Onze boerenleenbanken hebben op vele plaatsen
vorderingen op debiteuren, wier bedrijven onder den
druk van deze omstandigheden moeten worden inge
krompen, omdat er nu eenmaal niet voldoende voeder
voor varkens en pluimvee is zoolang de aanvoer uit het
buitenland niet plaats vindt. Wij moeten er nu om
denken, dat het mede tot de taak van de boeren
leenbanken behoort om te zorgen dat, wanneer voor
schotten zijn gegeven om den varkensstapel op peil
te houden of een kippenbedrijf te houden, bij in
krimping dezer stapels die voorschotten een rede
lijke, evenredige vermindering ondergaan. Niet om
dat wij het die debiteuren noodeloos willen lastig
maken maar omdat de beheerders en kassiers van boe
renleenbanken hun gemeenschapstaak op dit moment
met alle nuchterheid onder het oog moeten zien. Wij
mogen er stellig op rekenen, dat er van overheidszijde
voor gezorgd zal worden, dat de kippen en varkens
houders in hun bedrijf ondanks de inkrimping toch
voldoende kunnen rondkomen maar daarnaast moeten
wij voorkomen, dat van den eenen kant de schuld op
het oude niveau blijft bestaan terwijl de activa, de be
zittingen, door inkrimping en afslachting zijn vermin
derd. Wij moeten dus voorkomen, dat de schuld van
de menschen even groot blijft, terwijl hun waarde-
bezittingen, dat is hun varkens- en kippenstapel, ver
mindert. Dit zou beteekenen, dat de debiteuren met een
onevenredig groote schuld blijven zitten, hetgeen zich
te eeniger tijd moet wreken.
Het is niet in het belang van de boeren, (onverschillig
of zij spaarder of voorschotnemer zijn) in het algemeen
dat zij geld interen, dat uit hun bedrijf vrijkomt. Zulks
draagt immers het karakter van kapitaalvernietiging.
Het is noodig, dat wij hieraan onze aandacht geven,
juist in het belang van de leden. De boerenleenbanken
hebben er ook vroeger altijd door haar stelsel van regel-