6181 kelde belasting, zooals belastingen meestal ingewikkeld plegen te zijn in studie en voorbewerking en hopen binnenkort een circulaire tot de boerenleenbanken te richten. Vermoedelijk zal de beste oplossing deze wor den, dat wij, als Centrale Bank, ons ten behoeve van de Boerenleenbanken, ermede belasten de verschillen de gegevens voor de fiscale administratie gereed te maken, zooals wij dat ook met de Doode-Handbelas- ting hebben gedaan. Er moet vóór 1 September, maar deze termijn zal wat verlengd kunnen worden, de z.g. overgangsbalans, dat is de balans op het overgangstijdstip, (31 December 1938) worden gedeponeerd, om als leidraad en uit gangspunt te dienen voor de aanslagen. De winst wordt vastgesteld door het verschil in vermogen te nemen tusschen het tijdstip van 31 December 1938 en het eind van het boekjaar, 31 December 1939 en zoo voort van jaar tot jaar. In het vervolg zullen regelmatig de balansen tegelijk met de aangiften jaarlijks moeten worden ingeleverd om als basis voor den aanslag te dienen. Onze boerenleenbanken zullen vrij belangrijk moeten betalen daar, zooals gezegd, de belasting 11.5% be draagt. Het is dus wel van belang dit zeg ik met na druk dat wij bij de vaststelling van onze rente- en provisie-tarieven eenigermate met die belasting reke ning houden, wanneer die tarieven moeten worden ge wijzigd. Het zou niet juist zijn zulks direct op dezen grond te doen maar er wordt dikwijls niet voldoende rekening gehouden met dergelijke factoren. Het tweede punt is de kwestie van oorlogsschade. Wij hebben daarover in verschillende circulaires en ook door middel van de Mededeelingen aan de boerenleen banken inlichtingen gegeven. Over de technische pro cedure zullen wij niet veel zeggen maar vooral blijkt er eenige belangstelling te bestaan om te weten hoe groot ongeveer de oorlogsschade beloopt bij de debi teuren van de boerenleenbanken. Wij kunnen geen pre- ciese cijfers van het geheel geven. Tusschen twee dingen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 13