6157
ning heeft belast. Wij kunnen ons voorstellen, dat klei
nere bedragen die niet voor den wederopbouw van
boerderijen bestemd zijn doch bijv. voor reparatie van
schaden aan boerderijen of bedrijfsgebouwen of voor
het herstellen van kippenhokken e.d. in afwachting van
een definitieve regeling der oorlogsgeweld- of Defen-
sieschade eveneens als nood-crediet kunnen worden
aangevraagd. Onder oorlogsgeweldschade is naar onze
opvatting eveneens te begrijpen de schade, die hier en
daar nog ontstaat tengevolge van bomaanvallen, als
ook de schade, die iemand lijdt doordat goederen, voer
tuigen of vee zijn opgevorderd door vriend of vijand
zonder dat hem een behoorlijk betalings- of leverings-
bewijs daarvoor is verstrekt.
Verwijzend naar het in ons hierboven reeds aange
haald artikel der „Mededeelingen" van Juni 1940 is het
van belang melding te maken van het volgende.
Op grond van een mededeeling van den Secretaris-
Generaal, waarnemend hoofd van het Departement
van Financiën, betreffende de regeling van de schade
vergoeding voor oorlogsschade, heeft de Regeerings-
commissaris voor den Wederopbouw bekend gemaakt,
dat kan worden aangenomen, dat een tegemoetkoming
wordt verleend in schade aan door oorlogsgeweld be
schadigde panden, dienende tot woonhuis, winkel of
werkplaats, met inbegrip van daarbij behoorende be
drijven, onmisbare loodsen en bijgebouwen, tot het be
drag van de verkoopwaarde op 9 Mei 1940, indien dit
bedrag per geval en per eigenaar 10.000.niet te
boven gaat. Het ligt niet in de bedoeling tegemoetko
ming te verleenen voor schade aan glasruiten, tenzij
in bijzondere gevallen, evenmin is het de bedoeling
schade beneden 100.voor een geldelijke tegemoet
koming in aanmerking te brengen. Een uitzondering
moet voorloopig worden gemaakt voor die plaatsen,
waar herbouw nog niet mogelijk is, omdat daarvoor