7015
zet is niet weinig ingewikkeld. Het is vooral voor de
eenvoudige boeren niet gemakkelijk daaruit wijs te
worden. Bovendien is wel gebleken, dat de officieren,
die deze wetten hebben gehanteerd, van de regelingen
ook niet bijster goed op de hoogte zijn geweest. Dit
heeft ook bij de gedupeerden verwarring verwekt en
vertraging in de schaderegeling. Zoo zijn er vorderings-
bewijzen afgegeven, waar dit volgens de wet niet noo-
dig was en geen vorderingsbewijzen afgegeven, waar
dit wel noodig was. Commandanten hebben blijkbaar
overigens geheel te goeder trouw de betrokkenen
niet verwezen naar den Minister, maar zelf de schade
regeling in handen genomen.
Afgezien van de stuntelige wijze, waaop de uitvoe
ring van de wettelijke maatregelen hier en daar heeft
plaats gehad, hebben wij een ernstig bezwaar tegen de
wijze, waarop de schaderegeling bij de wet is geregeld.
De uitkeeringen, die thans plaats hebben, zijn alle
voorschotten op de uiteindelijke schadevergoeding.
Een actie tot schadevergoeding hebben de gedu
peerden pas, nadat de inundatie of de militaire inge
bruikneming is geëindigd. Men moet dan afwachten tot
welk aanbod de Minister zal komen. Blijkt men het daar
mede niet eens te kunnen zijn, dan moet men procedee-
ren voor den burgerlijken rechter! Daar zal wat van
terecht komen! Temeer, dat het voor gedupeerden prac-
tisch onmogelijk is, de hoe-groot-heid der schade te be
wijzen, omdat t.z.t. wel de uiteindelijke toestand van
het geïnundeerde duidelijk zal zijn, maar de feitelijke
toestand van het land of het huis vóór de inundatie of
ingebruikneming onmogelijk zal zijn vast te stellen. En
juist het verschil tuschen die twee situaties bepaalt de
hoe-groot-heid der schade.
Laten wij tenslotte er maar het beste van hopen, en
vertrouwen, dat de uiteindelijke schadevergoeding zoo
danig zal zijn, dat er voor de gedupeerden geen aanlei
ding zal bestaan tot protest.