men vergete niet dat het Christendom zulke diepe wortelen in onze christelijke samenleving geschoten heeft, dat de bloemen nog een tijd lang blijven ook als de wortel aan het verdorren is. Indien het heidendom met zijn heidensche begrippen gaat terugkeeren, dan zal het bij die moderne heidenen spoedig gedaan zijn met die uitingen van christelijke liefde. Beleven wij het thans reeds niet dat in enkele landen alléén als volwaardige landgenooten aangezien worden die verbonden zijn door bloed en bodem? Beleven wij het niet, dat de Staat als afgod vereerd wordt, en dat goed genoemd wordt wat den Staat tot voordeel is, en kwaad wat den Staat kan schaden, om het even of de natuurwet of Gods Wet zulke daden toelaten of niet. Is het niet vreeselijk dat het Christendom op allerlei wijze vervolgd en bemoeilijkt wordt, met het doel, om de gedachten der menschen, en vooral der jeugd, af te keeren van God en van Christus' Kerk? Degenen die oprecht Christen willen zijn en verhoe den willen dat de ware christelijke liefde verdwijnt, mogen wel op hunne hoede wezen. Zij moeten kracht zoeken in een diepe geloofsover tuiging, in een volledig vertrouwen in de goddelijke Voorzienigheid en niet bang zijn om voor hunne over tuiging ridderlijk uit te komen. Een steun vinden deze in de Kerk en hare heilmid delen, maar ook in de Christelijke en Katholieke ver- eenigingen, waarin gelijkgezinden elkaar steunen en helpen. Gelukkig dat wij dergelijke vereenigingen heb ben voor alle standen, en dat deze vereenigingen op hare beurt de standen nader tot elkaar trachten te brengen. De tijden zijn zeer ernstig, en dwingen tot nadenken en tot samenwerken. Is er ooit een tijd geweest, dat honderdduizenden zich vereenigen in „Bonden van godloozen" om de gedach ten aan God uit de harten der menschen te verdrijven, 7000

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 12