en misdaden en verzoend kunnen worden met hun he-
melschen Vader.
Op zulke wijze keeren rust en vrede terug in het zoo
onrustig, door alle dwaalleeren heen en weer geslin
gerde menschenhart.
Maar dan komt de liefde door Christus geleerd de
menschen veredelen en hun leven schoon maken.
Christus leert alle menschen te beminnen uit liefde
tot God.
Dat wil zeggen, dat geen enkele mensch mag uitge
sloten zijn van de liefde; is de mensch een stamgenoot
of niet; is hij een vrije mensch of een slaaf; is hij een
koning of een bedelaar; is hij een vriend of vijand, de
christelijke liefde omvat allen.
De Apostel Paulus zegt het zoo duidelijk als hij leert
dat Christus geen onderscheid maakt tusschen een
vrijen en een slaaf, tusschen een Griek en een Barbaar,
maar dat allen kinderen Gods zijn.
En hoe diep die omkeer gevoeld werd zal wederom
de apostel Paulus ons toonen als hij zegt: „Wij zijn van
den dood tot het leven overgebracht, omdat wij onze
broeders beminnen".
Door die christelijke liefde zijn ontelbare instellin
gen ontstaan van weldadigheid en onderling hulpbe
toon, van verpleging en verzorging van armen, van
zieken, van melaatschen, van ongeneesbaren, van alle
kwalen die de menschheid kunnen treffen.
En zooals we in den aanvang zeiden, ook onze Boe
renleenbanken hebben haar ontstaan aan die christe
lijke liefde te danken. Want dat iemand belangeloos
voor anderen werkt, zooals de beheerders onzer Boe
renleenbanken doen; dat de leden met hun geheele
vermogen borg blijven om eene Boerenleenbank tot
stand te brengen, zie, dat zijn daden van christelijke
liefde.
Nu is het wel waar, dat ook menschen, die, helaas!
aan het Christendom vaarwel hebben gezegd, ook der
gelijke daden stellen uit andere beweegredenen, maar
6099