6098
Bij de meest ontwikkelde heidensche volkeren, die
Europa gekend heeft, bij de Grieken en Romeinen
waren de andere volkeren „barbaren" die niet op ge
lijke lijn te stellen waren met deze hooge cultuurvolken.
De waarde van het leven van een mensch werd zeer
weinig geteld, als het een slaaf of de overwonnen
volken betrof. Zelfs het leven der kinderen hing bij
vele heidensche volkeren van de willekeurige beslissing
van den vader af.
En te midden van die ontredderde wereld verschijnt
de Zoon van God Zelf op aarde, bij een klein maar
bevoorrecht volk, dat het geloof aan den éénen en
almachtigen God de eeuwen door bewaard had, levend
tusschen de heidensche volkeren met hunne dwaze en
meestal afschuwelijke afgoden, die door menschenof-
fers en mensch-onteerende gebruiken moesten gediend
worden.
En als de Zoon Gods Zijne Godheid bewezen heeft
door ontelbare wonderen en vooral door Zijne Ver
rijzenis uit het graf, na gedood te zijn ten aanschouwe
van duizenden toeschouwers, dan wordt die Zoon
Gods, onze Heer en Verlosser Jezus-Christus door
een kleine schare erkend en gevolgd, en deze kleine,
ongeletterde, van alle menschelijke hulpmiddelen ver
stoken schare verspreidt de leer van Christus over de
geheele wereld, ondanks vervolgingen van alle zijden,
ondanks dat de vijanden van het Christendom zijn
opkomst en bloei wilden smoren in het bloed van dui
zenden martelaren.
Wat was dan de stuwkracht die het Christendom
ter overwinning bracht?
Op de allereerste plaats de goddelijke oorsprong,
want Christus had geleefd en geleden om aan de men-
schen het geluk terug te geven dat de eerste mensch
door eigen schuld verloren had. Ieder oogenblik komt
het in de Evangeliën terug dat Christus verkondigt en
aan Zijne Apostelen oplegt te verkondigen, dat de
menschen vergiffenis kunnen krijgen van hunne zonden