6081
lingsverkeer in aanmerking nemende mag gezegd wor
den, dat onze Boerenleenbanken zich in 1939 gunstig
bleven ontwikkelen.
Artikel 10 sub 1/3 van het Huishoudelijk
Reglement (rente).
Daar er nog steeds enkele Boerenleenbanken zijn,
welke de wijziging van artikel 10 sub 1, 2 en 3 van het
Huishoudelijk Reglement nog niet hebben doorgevoerd,
zijn wij zoo vrij, om daarvoor alsnog de aandacht te
vragen met het verzoek, om op de agenda der a.s. Alge-
meene Vergadering het punt: „Wijziging van artikel 10
van het Huishoudelijk Reglement" te vermelden.
Wij verwijzen in deze naar onze betreffende berich
ten in „Mededeelingen" no. 257 en 274 en herhalen
hierbij volledigheidshalve, dat de voorgestelde wijzi
ging luidt:
„De rente voor inleggelden, voorschotten en loopen-
„de rekening wordt vastgesteld, zooals door het Be-
„stuur onder goedkeuring van den Raad van Toezicht
„wordt bepaald met dien verstande, dat voor elke wij-
„ziging ook de goedkeuring van de Coöperatieve Cen
trale Boerenleenbank wordt vereischt. Het Bestuur is
„nochtans in het belang der Boerenleenbank bevoegd
„te bepalen, boven welke bedragen (geval voor geval
„door het Bestuur te bepalen) lagere renten over inleg-
„gelden worden vergoed".
Is artikel 10 van het Huishoudelijk Reglement aange
vuld met de bekende bepaling sub 8 uit onze rente
circulaire van 15 December 1937 dan gelieve men
de Algemeene Vergadering tegelijkertijd te doen be
sluiten deze aanvulling te laten vervallen, aangezien de
inhoud daarvan in den nieuwen tekst van artikel 10
sub 1, 2 en 3 is verwerkt.
Wij vertrouwen, dat de betrokken Boerenleenbanken
van het vorenstaande goede nota zullen nemen en zien
t.z.t. gaarne de goedkeuringsaanvrage voor bedoelde
wijziging van het Huishoudelijk Reglement tegemoet.