In 1937 toen de rentestand daalde waren de spaar banken wel verplicht ook de rente voor de spaargelden te verminderen. Deze verlaging is in 1938 voortgezet. Blijkens onderstaand staatje bedroeg het renteper centage van het meerendeel der instellingen in 1938 minder dan 3%, terwijl op ruim 28% van het totale saldo te-goed een rente van minder dan 2.64% werd vergoed. X 1000 We laten hier volgen de statistiek van het saldo tegoed van de Rijkspostspaarbank, de bijzondere Ban ken en de Boerenleenbanken op het einde van: STATISTIEK. 6084 Rentevergoeding Aantal bijzondere spaarbanken 1937 1938 Saldo-tegoed der inleggers op het sinde van het jaar 1937 I 1938 minder dan 2.64% 2,64 tot minder dan 2.70% 2,70 tot minder dan 3% 3% hooger dan 3%, minder dan 3 y2% hooger dan 3]/2% Totaal 5 36 4.243 158.954 9 28 60.437 138.824 39 101 175.561 172.884 170 93 266.783 88.711 25 4 36.414 1.073 6 1 897 125 10 1 4.495 1.001 264 264 548.830 561.572 bij de Rijks bij bijzon bij de Boe Jaar postspaar dere spaar renleenban Totaal bank banken ken 1900 84.000.000 79.000.000 211.000 163.000.000 1910 164.000.000 110.000.000 30.000.000 304.000.000 1920 272.000.000 216.000.000 238.000.000 726.000.000 1930 375.000.000 429.000.000 480.000.000 1.284.000.000 1931 439.000.000 449.000.000 457.000.000 1.345.000.000 1932 511.000.000 446.000.000 421.000.000 1.378.000.000 1933 528.000.000 465.000.000 418.000.000 1.411.000.000 1934 539.000.000 484.000.000 426.000.000 1.449.000.000 1935 540.000.000 484.000.000 423.000.000 1.447.000.000 1936 545.000.000 495.000.000 428.000.000 1.463.000.000 1937 602.000.000 551.000.000 475.000.000 1.628.000.000 1938 678.000.000 562.000.000 480.000.000 1.720.000.000

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 12