6062
hij in Twello, om in zijn vrijen tijd te gaan praten met
de boeren.
Hij kende de nooden en behoeften van onze boeren
en tuinders als weinigen, ook de gevaren die onze boe-
ren- en tuindersstand bedreigden en als voorzitter gaf
hij m de redevoeringen, waarmede hij de algemeene ver
gaderingen opende, zijn zienswijze onbewimpeld weer.
Was dat een der redenen waarom hij niet alleen als
voorzitter zoo gezien was, maar waarom men van hem
hield als de vaderlijke leder? Want de Heer van Voorst
tot Voorst was in den A.B.T.B. méér dan voorzitter
alleen, zijn beteekenis was veel grooter, ook en niet
het minst in de vergaderingen van het Dagelijksch- en
Hoofdbestuur. Men wist en gevoelde dat deze man
zonder een enkele bijbedoeling zich steeds geheel gaf
en daarom had zijn woord zoo'n groot gezag. Was
goedheid een zijner grootste deugden, een ieder was
overtuigd, dat zijn groote liefde voor den boeren- en
tuindersstand hem drong. Daardoor heeft het Hoofd
bestuur vanaf het begin der oprichting van den
A.B.T.B. nooit gemarchandeerd en is steeds, waar dit
noodig was, opgekomen voor de rechtvaardige belan
gen van de boeren en tuinders.
Ook zijn optreden jaren lang in de Tweede Kamer
en nu de laatste twee jaren in de Eerste Kamer, ge
tuigde dat deze man een voorvechter was, die zonder
aanzien des persoons zijn plicht deed naar best vermo
gen, zelfs dan wanneer hem dat door hem gewaardeer
de vriendschap kostte.
Als voorzitter van den Prov. Chr. Overijsselschen
Boerenbond belastte Mgr. van de Wetering z.g. hem in
1917 met het oprichten van den A.B.T.B.
Het was een schoone, maar toch moeilijke opdracht,
omdat dit een scheiding beteekende tusschen de R.K.
en de Protestant-Christelijke vrienden.
Deze opdracht werd door hem aanvaard, daar hij
dit eenvoudig als plicht beschouwde na de vraag van
den Aartsbisschop, maar zeker niet minder, omdat hij