6061
In Memoriam
L. F. J. M. Baron van Voorst tot Voorst,
Alg, Voorzitter van den A.B.T.B.
Het Orgaan van den Aartsdiocesanen Boeren- en
Tuindersbond, het Boeren- en Tuindersblad schrijft:
Zoo is dan onze alom beminde Voorzitter van ons
heengegaan.
Nu wij voor ons bondsorgaan een artikel te zijner
nagedachtenis schrijven een paar uur na zijn overlij
den gaat ons dit niet gemakkelijk af.
Voor ons oog zien wij hem in tal van beelden, in
oogenblikken van grooten ernst, van diepen godsdienst
zin, doch niet minder van blijde opgewektheid, om het
bloeien der organisatie. In oogenblikken van dankbaar
heid, dat onze R.K. Boeren en Tuinders de wensch van
den door hem vereerden Mgr. van de Wetering z.g. zoo
goed hadden vervuld en vandaar zijn geluk, dat het den
A.B.T.B. en zijn instellingen steeds goed ging, zooals hij
ons dat zoo dikwijls in de bekende woorden uitdrukte:
„wie had ooit zoo'n bloei kunnen verwachten, wat heeft
Onze Lieve Heer ons werk toch gezegend".
Eén gevoel overheerscht ons bij dit nadenken met
overweldigende kracht; wat was hij een goede mensch
en voor ons een warme vriend.
Deken van der Waarden heeft het op een algemeene
vergadering zoo juist gezegd, nadat Mgr. de Aartsbis
schop den Voorzitter mededeelde, dat de H. Vader hem
om zijn groote verdiensten als voorzitter van den
A.B.T.B. benoemd had tot Commandeur in de orde van
den H. Gregorius de Groote: „De Heer van Voorst tot
Voorst is een edelman van kop tot teen en dit is een
heele lengte".
Zoo was het.
Edelman, van geboorte, zeer zeker, maar wat meer
zegt. Edelman naar den geest! Wars van alle eer, was
hij in zijn optreden de eenvoud zelve en het liefst was