6068 niet uit mijn hoofd of Hendriks hier een spaarboekje had, maar ik kan dat ook niet voor U nakijken, want ik mag U zonder meer toch geen inlichtingen geven. Jansen: Ik zou niet weten, waarom ik geen inlich tingen kan krijgen, ik ben een erfgenaam en ik zou zeggen Kassier: Laat mij nu rustig uitpraten. Wanneer U wer kelijk aantoont erfgenaam van Hendriks te zijn, dan zal ik voor LI nazien of de overledene hier spaargeld tegoed heeft en hoeveel. En dan hebt LT ook aanspraak het te weten, maar, U zult me eerst moeten aantoonen, dat U werkelijk erfgenaam zijt. Jansen: U weet toch even goed als ik, dat Hendriks geen vrouw of kinderen nalaat en zelfs geen broers of zusters en dus hebben de gebroers- en gezusterskinde- ren recht op zijn nalatenschap. Directeur: Dat kunt ge maar meenen. Hendriks kan per testament toch anders hebben beschikt. Kassier: En al waart gij erfgenaam, dan kan Hendriks best een executeur-testamentair hebben aangewezen, die het recht heeft binnen een jaar na het overlijden de nagelaten gelden onder zich te nemen om deze onder de erfgenamen te verdeelen. Jansen: Daar heb ik nog nooit van gehoord. Maar hoe kan ik dan bewijzen, dat ik erfgenaam ben? Wan neer U me dat maar zegt dan zal ik gauw klaar zijn. Directeur: Li zult ons dan een notarieele verklaring van erfrecht moeten overleggen. Jansen: Dat lijkt mij nogal ingewikkeld en duur. Kassier: Dat zal U meevallen, maar het is de eenige manier om aan te toonen wie de rechthebbenden zijn en voor hoeveel, indien Hendriks iets zou hebben na gelaten. Ik heb onlangs voor een ander geval nog eens aan de Centrale Bank in Eindhoven gevraagd, wat te doen ingeval men over het tegoed van een overleden spaarder wil beschikken en het volgende antwoord ontvangen: „Spaargelden eener opengevallen nalatenschap mo- ,,gen slechts worden uitbetaald of overgeschreven te-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1940 | | pagina 12