6049 servefonds en gemeenschappelijke reserve der Centrale Bank te Eindhoven bedroegen tesamen 10.200.000. Het zij mij vergund mijne beknopte zakelijke uiteen zetting omtrent de organiastie en de werking van ons stelsel van landbouwcrediet aan te vullen met een korte aanhaling uit de belangrijke rede, die Minister Steen- berghe enkele maanden geleden naar aanleiding van het 40-jarig bestaan der Centrale Bank te Eindhoven heeft gehouden. „De boerenleenbanken, aldus de Minister, hebben de boeren economisch zeer gesterkt en daardoor aan de bedrijven vrijheid geschonken zich te ontwikkelen. Hiervoor in de plaats is geen kluister gekomen van de organisatie; de vrijheid werd geen vrijheid in naam, waarbij alleen de eene machthebber voor een ander werd ingeruild, maar zij werd effectief. Dit was mogelijk doordat het geheele systeem geba seerd was op, opgegroeid was uit de bedrijven zelf en de feitelijke zeggingschap in de bedrijfsleiders veran kerd werd. De organisatie van het landbouwcredietwezen leidde vanzelf ook tot de financiering van organisaties, die andere doeleinden nastreven in het belang van het boe renbedrijf. Ik behoef die niet alle te noemen, er zijn er zeer vele en er is geen bedrijf, dat niet met één of meer te maken heeft. Deze gang van zaken is voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven zeer gelukkig geweest en kan ook in de toe komst nog zegenrijke gevolgen hebben, mits men blijve vasthouden aan de beproefde gedragslijn, dat ook hier een zuiver zakelijk standpunt blijve ingenomen. Dit is noodig èn voor de positie der boerenleenbanken als debiteuren èn voor de organisaties, die door haar wor den geholpen. Evenmin als de boerenleenbanken en hun centrale doel in zich zelf zijn, maar alleen middel ter bereiking van een verder en hooger gelegen doel de vrijheid van het bedrijf evenmin kunnen de andere landbouw organisaties hun doel in zich zelf vinden. Ook zij dienen,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 9