6046
Uit de ingelegde gelden en uit de eigen reservemid
delen verstrekt de plaatselijke boerenleenbank leeningen
aan hare leden ter verbetering en instandhouding van
hun land- of tuinbouwbedrijf en aan vereenigingen ten
behoeve van den land- of tuinbouw opgericht.
Het spreekt vanzelf, dat deze uitleeningen zakelijk
verantwoord en voldoende gewaarborgd moeten zijn,
want anders zou de boerenleenbank verliezen lijden,
hetgeen indien de reserve niet voldoende mocht
blijken voor de aansprakelijke leden dier boeren
leenbank nadeel zou kunnen beteekenen. Doch niet
alleen moeten de uitleeningen soliede zijn en goed ge
dekt, zij moeten ook door regelmatige aflossing ge
leidelijk verminderen, want anders zou op den duur het
stelsel vastloopen of althans zeker niet aan zijn doel
beantwoorden. De boerenleenbanken stellen zich ten
doel haar leden vooruit te helpen en daarom stellen haar
statuten principieel tot eisch, dat op elke leening jaar
lijks een deel moet worden afgelost.
Daar de spaargelden van een boerenleenbank steeds
op betrekkelijk korten termijn opgevraagd kunnen wor
den moet het beheer steeds rekening houden met de mo
gelijkheid, dat onvoorzien groote opvragingen kunnen
komen. Vandaar dat niet alle spaargelden, die bij een
boerenleenbank zijn ingelegd, aan leden kunnen worden
uitgeleend, want dan zouden die leden bij groote op
vragingen van spaargelden ook weer worden gedwon
gen op zeer korten termijn geheel hun leening terug
te betalen en zulks zou hun veel zorgen en kosten kun
nen brengen. Vandaar ook dat de boerenleenbanken
zich bij haar uitleeningen moeten beperken en ervoor
moeten zorgen, dat jaarlijks van de leden een flink be
drag aan periodieke aflossingen binnenkomt, welk be
drag dan weer voor het verstrekken van nieuwe lee
ningen of zoo noodig tot terugbetaling van spaargelden
kan worden gebruikt.
Dit alles is van oudsher in de modelstatuten en den
opzet der boerenleenbanken voorzien en vandaar dat
de boerenleenbanken zich vooral beperken tot het ver-