6032
Veel vormende en samenhangende kracht kon van
deze organisaties dan ook niet uitgaan en zelfs Konink
lijke belangstelling vermocht niet verbetering daarin te
brengen. In 1855 was door persoonlijk initiatief van
Koning Willem III de Algemeene Koninklijke Land-
bouwvereeniging tot stand gekomen, maar in 1863
moest daarover reeds weder de doodsklok worden ge
luid. Na vele moeizame pogingen, die allen mislukten,
werd eindelijk in 1884 het Nederlandsch Landbouw-
comité opgericht, dat als nationale organisatie, met uit
zondering van Friesland, alle provinciale landbouw-
maatschappijen wilde vereenigen.
Dat het daarin ook nog niet goed boterde om een
agrarische uitdrukking te gebruiken bleek wel uit het
feit, dat onder protectoraat van Prins Hendrik in 1907
nog een nieuwe organisatie in het leven werd geroepen:
de Koninklijke Nederlandsche Landbouwvereeniging.
Haar doel en werken liepen goeddeels parallel met die
van het Landbouwcomité, zoodat het niet behoeft te
verwonderen, dat wij 10 jaar later beide vereenigingen
zien samensmelten en uit die samensmelting het Ko
ninklijk Nederlandsch Landbouwcomité, thans één der
3 centrale landbouworganisaties in Nederland, zien ge
boren worden.
Daarnaast rijpten op het platteland organisatie ge
dachten van veel verdere strekking. Terwijl in den kring
der maatschappijen gesproken werd over landbouw
techniek, over veredeling van den veestapel en over
nieuwe bedrijfsmethoden en men daarbij andere boeren-
belangen vergat, won in Noord-Brabant, Limburg en
Gelderland meer en meer de overtuiging veld, dat zij
zelve de hand aan den ploeg dienden te slaan, dat de
boeren zelf de werkende kern van de landbouwvereeni-
gingen moesten vormen. Zoo ontstond er een beweging
tot het samenbrengen van de boeren, een beweging, die
op de eerste plaats de belangen van den boer in het oog
gevestigd hield en derhalve een ander geheel eigen
sociaal karakter droeg.