5089
ters, moesten zij om tot eigen productiecoöperaties te
komen, uit den greep van handelaren of zuivelfabrikan-
ten bevrijd worden.
Dat de aan- en verkoopvereenigingen, veilingen, zui
velfabrieken, maalderijen en andere ondernemingen tot
verhandeling of verwerking van producten of grond
stoffen in staat waren de ruilonafhankelijkheid van
den individueelen landbouwer en de voordeelige ex
ploitatie van het agrarisch bedrijf zoozeer vooruit te
brengen, is niet op de laatste plaats te danken aan den
financieelen steun, dien zij van de Centrale Boerenleen
bank mochten genieten. Volgens de gegevens van het
gedenkboek was door de C. C. B. en hare organisatie
einde 1938 aan de economische instellingen der diverse
land- en tuinbouworganisaties voor ruim 8 millioen
gulden aan credieten beschikbaar gesteld.
Ten slotte heeft de C. C. B. ook veel gedaan voor
een verbeterde regeling van het grondcrediet. Men on
derscheidt gewoonlijk het landbouwcrediet in het lang-
loopende grondcrediet en het korter loopende, vaste
en vlottende bedrijfscvediet. Het is vooral voor deze
laatste soort, dat de boerenleenbanken werden opge
richt; voor de voorziening met grondkapitaal is, in ver
band met den langen looptijd daarvan, een andere or
ganisatie gewenscht. Voor het overgroote deel wordt
in ons land het grondkapitaal door particuliere beleg
gers of commercieele instellingen verstrekt in den vorm
van leeningen onder hypothecair verband. Aan deze
wijze van voorziening kleven echter voor den boer en
tuinder twee bezwaren: de hypothecaire vordering
wordt soms opgeëischt om particuliere redenen van den
geldschieter, zoodat de boer opnieuw voor de kosten
eener hypothecaire leening komt zitten; bij stijging
van den rentevoet loopt de boer, hetzij tengevolge van
opzegging der hypotheek, hetzij tengevolge van een
desbetreffend contractsbeding, de kans van aanzien
lijke kostenverzwaring.
Ook in dit gewichtige onderdeel der kapitaalvoor
ziening van den land- en tuinbouw greep de C. C. B.