5076 deel te doen vallen. Een woord van dank moge ik hier in het openbaar ook brengen aan Zijne Excellentie Mi nister Steenberghe, die, naar ik overtuigd ben en naar ook wel gebleken is uit zijn woorden, zoo welwillend is geweest mij voor deze onderscheiding aan H. M. de Koningin voor te dragen. Ik zou het zeer op prijs stellen wanneer de Heer Directeur-Generaal dit woord van dank aan den Minister zou willen overbrengen, waar ik straks geen gelegenheid heb gehad dit woord in het openbaar te spreken. Zijne Excellentie heeft twee gronden aangegeven voor het mij verleenen van deze onderscheiding. Ik heb het zeer op prijs gesteld, dat Zijne Excellentie op per soonlijke verdiensten heeft gewezen, maar ik heb het nog meer op prijs gesteld, dat hij mij daarnaast deze onderscheiding heeft willen uitreiken om daarin de Cen trale Bank en haar organisatie te eeren. Ik stel dit, als Directeur van de bank zoo zeer op prijs, omdat ik daar in zie een erkenning van het werk van onze Centrale Bank in het belang van het bedrijfsleven in Nederland. Ik dank ook de verschillende sprekers, die zoo wel willend zijn geweest mij van deze plaats geluk te wen- schen en geef gaarne uiting aan mijn vaste voornemen er naar te streven steeds in eere deze onderscheiding te dragen. De heer A. N. Fleskens, Voorzitter van het Bestuur: Mijne Heeren! Wij zijn thans gekomen aan het einde van deze vergadering. Ik dank vooral de afgevaardig den, die hun medewerking hebben verleend om deze vergadering zoo schitterend te doen slagen. Zij hebben daardoor van deze vergadering gemaakt een moment, dat wij nooit zullen vergeten en dat ons den moed en de kracht zal geven om op den ingeslagen weg voort te gaan. De feestredenaar heeft gezegd: voorwaarts. De toe komst, Mijne Heeren, moet in dat teeken ..voorwaarts" staan. Ik sluit thans deze vergadering met den Christelij- ken Groet: Geloofd zij Jezus Christus.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 48