5070 vasthouden aan zedelijke beginselen en aan hun trouw aan orde en gezag. Mijnheer de Voorzitter. Toen ik in 1924, bij gelegen heid van het zilveren jubileum van Uw Instelling, het voorrecht had Uw Bestuur met de autoriteiten op het stadhuis te ontvangen, heb ik mijn begroetingswoord besloten met een berijmde ontboezeming, zonder dat ik daarbij de pretentie had te behooren tot het dichter- geslacht, door den feestredenaar genoemd. Ik zou die ontboezeming hier willen herhalen omdat zij, naar mijn persoonlijk aanvoelen, op krachtige wijze uitdrukt onze hooge vereering voor de boeren: „Want die boeren, ze zijn ons nog altijd lief: „In blauwen kiel „Op holleblok „Met mispel stok „Maar vrome ziel. „Ze zijn ons lief: „Hun hou' en trou' „Aan Land en aard, „Aan d'eigen haard „En kroost en vrouw. „Ze zijn ons lief. „Wat tijd ooit roer' „Neerland staat vast „En draagt zijn last „Met God en boer". De heer A. N. Fleskens, Voorzitter van het Bestuur: Mijnheer de Commissaris der Koningin in Noord- Brabant, ik dank U zeer bijzonder voor Uwe waardee- rende woorden. Wij zijn er trotsch op, onze vestigings plaats te hebben in Uw gewest, maar nog fierder ge voelen wij ons, nu U ons zoo onomwonden door de gesproken woorden heeft doen blijken hoezeer U het

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 42