5064 samenwerkten, konden zij krachtdadig bijdragen tot den bloei van ons landbouwcredietwezen en daardoor tot de economische versterking van den boerenstand. Dien onbaatzuchtigen werkers van eiken dag, zonder vertoon of ophef in allen eenvoud hun beheerplicht ver vullend, dien duizendtallen van leden, wier trouw de banken schraagde, heel dat leger van beginselvaste, zelf bewuste boeren, van Dollard tot Schelde, van De Streek tot Limburgs heuvelland, al die mannen, die de Centrale Boerenleenbank groot maakten en in stand houden, zij dank gebracht en hulde. Met zulke mannen kunt Ge werken, Mijnheer de Voorzitter. Maar het mag gezegd, Gij hebt er dan ook mede gewerkt, Gij en al degenen, die U en den Heer Voorzitter van den Raad van Toezicht omringen, Be- stuurderen en leden van den Raad van Toezicht. Meer dan buitenstaanders kunnen beseffen, moet Gij, leiders der jubileerende Centrale, dragen aan lasten en zorgen, verbonden aan de groote verantwoordelijkheid van het beheer van Uw bank en de voorlichting, aan de plaat selijke Boerenleenbanken te geven. Lasten en zorgen, dubbel groot in den zwaren tijd der laatste jaren. Gij hebt ze gedragen, ook in de moeilijkste dagen en Gij deedt het met blijmoedigheid, al was deze dan ook niet altijd, gelijk bij den Heer Bestuursvoorzitter, U van het gelaat te lezen. Gij kondet Uw blijmoedigheid te eer bewaren, omdat Gij U wist bijgestaan door een korps toewijdingsvolle ambtenaren: de Inspecteurs, al controleerend, cijferend en voorlichtend, de onmisbare levende verbinding vor mend tusschen de Centrale en de aangesloten Boeren leenbanken; de werkers van den binnendienst, die, elk op zijn plaats, te zamen er voor zorgen, dat de vele financiëele en administratieve aangelegenheden worden afgedaan, vlot en stipt en vaardig. Vergeten dezen mannen den cijns der dankbaarheid te betalen, zou er ger zijn dan een verzuim, het ware een fout. Ten slotte. Mijne Heeren, weet ik, dat Gij allen, één

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 36