5063
van veertig jaar geleden. De boeren, elkander kennend,
hebben elkander hun vertrouwen geschonken. De so-
liede beginselen van het Raiffeisenstelsel, te weten de
werking van de boerenleenbank over een kleinen kring,
het benoemen van alle beheerders door de leden, het
vormen van een ondeelbaar reservefonds, de onbeperk
te aansprakelijkheid, zij hebben de Boerenleenbank
sterk gemaakt, naar binnen en naar buiten. Zelfs be
zorgdheid voor het bekend worden van de inlagen of
de schulden wisten de spaarders en voorschotnemers
op zij te zetten. Nog hoor ik de opwerpingen uit vroe
ger jaren: Zullen er voorschotten worden gevraagd?
Dacht Ge, dat een boer heel zijn toestand wil bloot
leggen voor het Bestuur, den Raad van Toezicht, Kas
sier en Adviseur? En als de aanvragen toch worden ge
daan, hoe zullen die Boerenleenbanken aan het geld
voor de voorschotten komen? Van de spaarders? Maar
denkt Ge dan, dat de boeren hun geld naar de Boeren
leenbank zullen brengen, zoodat 8, 9, 10 menschen van
hun dorp hun financieelen toestand leeren kennen?
Hierop paste slechts één antwoord: voorschotnemers
en inleggers mogen er op rekenen, dat de vertrouwens
mannen der boerenleenbank haar geheimen zullen be
waren. En zóó is het gegaan. Trouwens hij, die onze
boeren kent, kon niet anders verwachten. Hij immers
weet, dat de boer reeds in het dagelijksch leven meer
van zwijgen houdt dan van spreken. Persoonlijk ben ik
in dezen altijd gerust geweest. Ik dacht maar aan die
twee boeren het waren gebroeders die samen naar
de stad liepen, ruim drie uren ver. De oudste voorop;
tien passen achter hem de jongste. Even buiten het
dorp komen ze voorbij een perceel bouwland. De voor
ste: „Deez' rogge staat er goed bij". Drie uren later,
dicht bij de stadspoort, de achterste: „Deez' haver ook".
Behalve den zwijgplicht, hebben de beheerders onzer
Boerenleenbanken enkele uitzonderingen daargela
ten, doch daarom niet minder betreurd ook de andere
plichten naar behooren vervuld. Sterk door het vertrou
wen der leden, die, hecht aaneengesloten, eendrachtig