5057
ben bewezen Maar den geest tot samenwerking had
den zij nog niet weten op te wekken en hij was ook bij
de Maatschappijen zelf slechts in geringe mate aanwe
zig, zoodat de Koninklijke Landbouwvereeniging, in
1856 door Koning Willem III persoonlijk gesticht, met
de Maatschappijen als grondslag, reeds zes jaren later
teniet ging. Los van elkander zetten de Maatschappijen
haar werk voort. Zij arbeidden voor den akkerbouw,
voor de veeteelt, de zuivelbereiding, het onderwijs,
maar tot een opgewekt boerenvereenigingsleven kwam
het onder haar leiding niet. Het waren landbouwver-
eenigingen, veelal door niet-boeren bestuurd, geen boe-
renvereenigingen, in welker leiding de boeren zelf een
werkzaam aandeel hadden. Dit was althans de regel.
Een regel met enkele gelukkige uitzonderingen. Eén
daarvan moet ik noemen. Zeker hier, op Brabantschen
bodem. De Noordbrabantsche Maatschappij van Land
bouw had het goede denkbeeld rechtstreeks aan de
boeren zelf het nut van de samenwerking te gaan lee-
ren. Niet door vlugschriften, die, indien ze al werden
gelezen, toch kwalijk werden verstaan; niet door cen
trale vergaderingen, waardoor men slechts weinigen
kon bereiken. Neen, het levende, het gesproken woord
zou worden uitgedragen naar alle dorpen van het ge
west. De Maatschappij ging een landbouwleeraar benoe
men. En zij vond in het Groningerland een bekwamen
man, bezield met groote liefde voor den stand, waaruit
hij zelf was voortgekomen. Gij, ouderen, hebt hem
allen gekend en Gij, jongeren, hoordet uw vaders in
dankbaarheid van hem spreken. Vandaag, op onze
feestvergadering, brengen wij opnieuw een eerbiedigen
huldegroet aan den stoeren pionier Petrus van Hoek.
Van dorp tot dorp is hij getrokken, jaren lang, in
herfst en winter schier avond aan avond tot de verga
derde landbouwers sprekend en door zijn beminnelij-
ken eenvoud, zijn oprechte belangstelling en zijn on
verdroten toewijding won hij de harten van zijn hoor
ders. Ongelooflijk veel heeft hij voor Brabants boeren
gedaan, alleen reeds door hun te leeren, dat ook voor