5045
landbouwcrediet, op den grondslag door Raiffeisen ge
legd. in zijn gevolgen voor den geheelen boerenstand
noodlottig zou zijn geweest.
En zoo kom ik vanzelf tot de vraag, waardoor de
verwerkelijking dezer zegenrijke gedachte, aangevangen
onder schijnbaar hopelooze omstandigheden, tot zulk
een groot succes heeft kunnen voeren.
In de eerste plaats moge ik daarvoor noemen het ge
loof, dat de promotors zelve hadden èn in de zaak, die
ze voorstonden èn in hun roeping. Ook hier blijkt het
geloof een kracht, die bergen verzetten kan. Wanneer
ze dat niet hadden bezeten, wanneer de scheppende
gedachte zich niet van hen had meester gemaakt, maar
ze er zich toe hadden bepaald het Duitsche voorbeeld
te copiëeren, zouden we thans zeker dit jubileum van
een krachtige en fiere organisatie niet kunnen vieren.
In de tweede plaats wijs ik er op, dat bij den opbouw
van het geheele systeem is uitgegaan van de behoeften,
de eigenaardigheden en het karakter van het boeren
bedrijf eenerzijds en van die der boerenbevolking an
derzijds. Men moest bij den opzet er rekening mee
houden, dat het voornaamste deel der werkzaamheden
in handen komen zou van financieel en boekhoudkundig
ongeschoolde menschen, op wie in laatste instantie ook
de volle verantwoordelijkheid rust.
Hierdoor bleef ook de kleinste eenheid in het geheele
organisme een levend geheel en werd de geheele orga
nisatie behoed voor een verstarring en bureaucratie,
die men soms waarneemt, wanneer organisaties uit
groeien tot groote lichamen. Het levend contact met
het bedrijfsleven tot in de uiterste uithoeken behoefde
niet te worden gelegd, integendeel de levende organen
die het bedrijfsleven zelve zijn, behoefden slechts met
elkander in contact te worden gebracht. En geen alles
overheerschende bovenbouw is hiervan het gevolg ge
weest. De toporganisatie ontnam de vrijheid der onder
deden niet, doch zij bevestigde deze, en leidde haar op
tot zelfstandigheid, wel bewust, zoodat daardoor het
geheel won aan innerlijke kracht.
2