5024
de landprijzen. Ook de stijging van de eigen middelen
ten opzichte van de verleende bedrijfscredieten, zoo
wel bij de Centrales als bij de aangesloten banken, is
een gunstig verschijnsel.
Verdere versterking van het gestort kapitaal en/of
reserves, is met het oog op groote risico's noodzakelijk.
Op dit punt raken wij een van de veranderingen, die
zich in de laatste jaren in het agrarische credietwezen
heeft voltrokken. De huidige landbouwpolitiek streeft
naar een vergoeding van de onmisbare productiekos
ten. Catastrophale prijsdalingen, zooals in de periode
19301932 zijn voorgekomen, zijn daardoor uitgesloten.
Deze nieuwe prijspolitiek op agrarisch gebied geeft
ook aan dat landbouwcredietwezen een niet te onder
schatten steun. Immers, tot dusverre was het agrari
sche bedrijf en daarmede ook indirect het landbouw-
bankwezen blootgesteld aan een ongelimiteerd prijs-
risico en een technisch risico. Het technische of oogst-
risico is echter in zijn vollen omvang blijven bestaan
en daarmede ook in min of meer belangrijke mate de
schommelingen in het totale agrarische inkomen.
De tweede belangrijke verandering in de landbouw
politiek de beperking van de productie op verschil
lende gebieden heeft een meer directen invloed op
het bedrijf van de landbouwbanken.
Tengevolge van talrijke productie- en teeltregelingen
is de periode van groote expansie in den Nederland-
schen landbouw althans voorloopig -voorbij. Dit
verschijnsel beïnvloedt de credietpolitiek van de boe
renleenbanken. Tezamen met de voorzichtige bedrijfs-
politiek, welke onder invloed van de gevolgen van de
depressie wordt gevoerd, leiden deze factoren eerder
tot een inkrimping dan tot een uitzetting van het agra
rische credietvolumen. Deze ontwikkeling weerspiegelt
zich ook in de vergroote liquiditeit.
Deze gang van zaken vertoont dus een groote over
eenkomst met het inkrimpingsproces in het algemeene
bankwezen, dat zich momenteel in een toestand van
overliquiditeit bevindt. In het algemeene bankwezen