5022
.sic hetgeen zonder regeeringssteun zou hebben
plaats gevonden dit bankwezen niet zeer ernstige
schade zou hebben berokkend. In elk geval is het feit,
dat de groote prijsdaling, ondanks de credietverleening
op langen termijn, niet tot een ineenstorting van dit
bankstelsel heeft geleid, een bewijs ,dat het coöperatieve
bankwezen voorzichtig is geleid. Dit verschijnsel be
vestigt opnieuw, dat dit bankwezen een zeer nuttige
schakel in het financieele apparaat van ons land vormt.
De voorschotten van de locale banken zijn sedert
1932 niet onaanzienlijk gedaald, terwijl tegelijkertijd de
spaargelden weer iets zijn gestegen. De daaruit voort
vloeiende verbeterde liquiditeit van de locale banken
is vooral in een stijging van de bij de Centrales gede
poneerde gelden tot uiting gekomen. De liquide activa
van de locale banken bestaan namelijk vrijwel uitslui
tend uit vorderingen op de Centrales.
De positie van de locale banken hangt dus, naast
den aard van de voorschotten, in hooge mate af van
de liquiditeit van de Centrale. Over den aard en de
kwaliteit van de voorschotten is weinig bekend. Hoe
wel de statuten voorschrijven, dat zij gedekt moeten
zijn, wordt de zekerheid van de verleende credieten
bepaald door den algemeenen toestand in den Land
bouw. Op dit punt wordt aanstonds nader ingegaan.
Ontwikkeling van de Centrales.
De deposito's van de Centrales bestaan voor het
grootste deel uit de overtollige gelden van de locale
banken, welke uiteraard zeer liquide gehouden moeten
worden. In de laatste jaren is de liquiditeit van de
Centrales grooter dan vroeger. Terwijl in de periode
van 1920 tot 1933 een vrij aanzienlijk gedeelte van de
activa in debiteuren, hypotheken en leeningen op lan
gen termijn waren belegd, is sedertdien in dat gedeelte
een niet onbelangrijke daling ingetreden. Dit verschijn
sel is in de laatste jaren gepaard gegaan met een sterke
stijging van de kasgelden en andere liquiditeiten van
de eerste orde.