4089 lijds (sedert 1830) met 5.3 millioen of ruim 200% was toegenomen, terwijl de oppervlakte cultuurgrond in diezelfde periode met ongeveer 500.000 H.A. of slechts 23% was toegenomen. Dat desondanks toch nog een betrekkelijk groot deel van de boeren- en tuindersbevolking in het voorvader lijk beroep een plaats heeft kunnen vinden, is te dan ken aan a) de absolute aanwinning van cultuurgrond door droogmaking van met water bedekt land, ontgin ning van woeste gronden, enz. en b.) de relatieve aan winning van cultuurgrond door verbetering van den waterstaatkundigen toestand van landerijen, het meer rationeele, wetenschappelijk gebruik van cultuurgrond (door moderne bemestingsmethoden enz.) de splitsing van bestaande bedrijven met als gevolg een zeer sterk doorgevoerde intensiveering en dergelijke meer. Even wel is hier slechts een zeer beperkte opname-mogelijk heid meer aanwezig en zelfs de droogmaking van een deel der Zuiderzee zal, hoe belangrijk ook, toch slechts een druppel zijn op een gloeienden steen. Deze gegevens, aan mededeelingen van den Nederl. R. K. Boeren- en Tuindersbond ontleend, moeten ons tot de conclusie doen komen, dat het niet mogelijk is, dat alle jonge boeren een boeren- of tuindersbedrijf kunnen bemachtigen, zoodat velen in eene andere rich ting hun bestaan zullen moeten zoeken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 9