Maar als men deze Reserves vergelijkt met de ver plichtingen der Boerenleenbanken, namelijk met het be drag der Spaargelden en het te-goed in Loopende Reke ning, dan is de verhouding toch nog maar een kleine 7%. Nu zijn er tal van Boerenleenbanken die zeer flinke Reserves hebben, maar daaruit blijkt, dat er ook vele zijn, die minder dan 7% hebben. Daarom is het zoo noodzakelijk dat de Boerenleen banken, waarvan de Reserves nog gering zijn, zich toe leggen op de vorming van flinke Reserves, die de kracht eener Boerenleenbank uitmaken. De gezamenlijke, bij de Centrale Boerenleenbank van Eindhoven aangesloten Boerenleenbanken hadden aan Reserves: Op 31 December 1937 rond 8.814.370. Van de in 1937 behaalde winst ten bedrage van 417.900.kan worden aangenomen dat aan de Reserves kan worden toegevoegd een bedrag van 300.000.— Zoodat de gezamenlijke Reserves der plaatselijke Boerenleenbanken op 31 December 1938 bedroegen 9.114.370.- Op 31 December 1925 112.078.000 60.294.000 53.6 Op 31 December 1926 113.635.000 63.582.000 56.0 Op 31 December 1927 119.332.000 65.516.000 54.9 Op 31 December 1928 129.768.000 68.471.000 52.7 Op 31 December 1929 138.763.000 74.042.000 53.3 Op 31 December 1930 144.320.000 78.633.000 54.4 Op 31 December 1931 138.412.000 79.575.000 57.5 Op 31 December 1932 127.688.000 79.776.000 62.5 Op 31 December 1933 125.759.000 76.194.000 60.6 Op 31 December 1934 125.372.000 69.958.000 55.8 Op 31 December 1935 123.270.000 67.107.000 54.4 Op 31 December 1936 123.886.000 64.654.000 52.2 Op 31 December 1937 139.344.000 60.217.000. 43.2 4069 Totaal der spaargelden Totaal der voor- en ontvangsten in schotten en uitgaven Per» loopende rekening in loopende rekening een» (afgerond) (afgerond] tage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1939 | | pagina 5