3987
Evenals voor Nederland was voor den Zwitserschen
landbouw in 1937 een zekere verbetering waarneembaar,
terwijl hetzelfde verschijnsel van geldruimte als ten
onzent in Zwitserland viel te constateeren. Het jaar
verslag der Zwitsersche Centrale Bank wijst erop, hoe
tal van banken in de steden spaargelden en deposito's
hebben afgestooten, daar zij hiervoor geen voldoende
loonende en liquide belegging konden vinden dezelf
de banken die in vroegere jaren juist het tegenoverge
stelde deden en de deposito's van den plattelander wil
den aantrekken! Deze afgestooten spaargelden zochten
hun weg naar de Boerenleenbanken, doch de Zwitser
sche Boerenleenbanken betoonden slechts zeer weinig
belangstelling voor deze naar hun aard ongedurige mid
delen, die even onverwacht kunnen wegtrekken als zij
zijn binnengekomen. Voor de gedurige spaargelden uit
eigen kring bleven de Zwitsersche Boerenleenbanken
natuurlijk open, zij het dan onder toepassing van een
lage rentevergoeding. Men ziet, dat de moeilijkheden in
Zwitserland van denzelfden aard zijn geweest als die
ten onzent.
Ook de volgende waarschuwing, welke het jaarverslag
bevat, is voor ons van veel belang: „De groote geld
ruimte mag de Boerenleenbanken geen aanleiding geven
om van hun gezonde en voorzichtige uitleeningspolitiek
af te stappen of om zich tot anti-statutair optreden te
laten verleiden met het enkele doel misschien tijdelijk
een beetje meer winst voor de bank te maken. Men
moge zich de ongelukkige ervaringen herinneren, die
eenige banken in de crisisjaren hebben ondervonden
als gevolg van uitleeningen, welke vroeger onder den
invloed van een overvloed van geldmiddelen zijn ge
daan! De veiligheid en de innerlijke waarde der uitlee
ningen alsmede het respect voor de beginselen en de
statuten der eigen organisatie blijven steeds van groo-
tere waarde dan de kwestie der rentabiliteit".